lk verfoei al mijn zonden, uit vrees de hemel te verliezen...

Ich verabscheue meine Sünden, weil ich den Verlust des Himmels fürchte...

- We verfoeien slechts de Nemesis.

Und wir verabscheuen nur die Nemesis.

U weet dat ik geweld verfoei.

Sie wissen, ich verabscheue Gewalt.

lk verfoei mijn zonden omdat ze U mishagen.

Ich verabscheue die Sünden, die dich beleidigen, oh Herr.

Kom je me van dichtbij verfoeien?

- Willst du mich aus der Nähe verabscheuen?

Zeker omdat Ted Shane verfoeide, net als zijn vader.

Weil Ted Shane und seinen Vater hasste.

Je hebt 't recht me te verfoeien.

Natürlich hasst du mich.

- Dan vast ook dat ik 't verfoeide.

- Dann sagte ich wohl auch, dass ich es hasse.

En hij werd vervloekt om voortaan te leven in de vorm die hij het meest verfoeide.

Und er... war dazu verdammt... sein Leben in der Gestalt zu leben... die er am meisten hasste--

Toen je die ring teruggaf, verfoeide je me. En terecht.

- Als du mir den Ring zurückgabst und sagtest, ich würde zu dem, was ich hasste, hattest du recht.

Ze verfoeien alles wat hun zekerheid aantast, alles waar ze last van hebben.

Er hasst alles, was ihn aus seiner errungenen, sicheren Position werfen will, alles, was ihn behindert.

En ik verfoeide het.

Ja, und ich hasste es.

Ze verfoeien alles wat hun zekerheid aantast, alles waar ze last van hebben.

Er hasst alles, was ihn aus seiner errungenen, sicheren Position werfen will, alles, was ihn behindert.

zo 'n lange mars is wat wij verfoeien in een lange rij :- net een kudde koeien

Wir sind schon lange auf dem Marsch in die Schlacht In der kriegerischen Herde fühlen wir uns wie Vieh

En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij zullen niet gegeten worden, zij zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend,

Und dies sollt ihr scheuen unter den Vögeln, daß ihr's nicht eßt: den Adler, den Habicht, den Fischaar,

lk weet niet of ik je moet bewonderen... of je moet verfoeien.

Ich weiß nicht, ob ich Sie bewundern oder mich teuflisch über Sie ärgern soll.