Typische Wortverbindungen und Kollokationen

staats-	Öffentlichkeit
confessionele staat	Staat mit Staatsreligion
ontvangende staat	Empfangsstaat
toetredende staat	beitretender Staat
boekhoudkundige staat	Buchungsaufstellung
uitvaardigende staat	Entscheidungsstaat Ausstellungsstaat Ausstellungsmitgliedstaat
mislukte staat	zerfallener Staat
zwakke staat	schwacher Staat
ineengestorte staat	kollabierter Staat
falende staat	zerfallender Staat versagender Staat scheiternder Staat
begunstigde staat	begünstigter Staat
aangezochte Staat	Anerkennungs-oder Vollstreckungstaat
echtelijke staat	Ehestand
Staat-aandeelhouder	staatlicher Aktionär
verzoekende Staat	ersuchender Staat
verzoekende staat	antragstellender Staat Bewerberland
Staat Israël	der Staat Israel Israel
Staat Koeweit	der Staat Kuwait Kuwait
Staat Qatar	der Staat Katar Katar
Staat Vaticaanstad	die Vatikanstadt der Staat Vatikanstadt Staat der Vatikanstadt
financiële staat	Jahresabschluss Finanzausweis
Staat Eritrea	der Staat Eritrea Eritrea

---

16 weitere Verwendungsbeispiele mit "staat"

254 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Zijn pruik staat scheef.

Seine Perücke sitzt schief.

   Korpustyp: Beispielsatz

Het bos staat vol bomen.

Der Wald ist voller Bäume.

   Korpustyp: Beispielsatz

Mijn taal staat niet op de lijst!

Meine Sprache ist nicht in der Liste!

   Korpustyp: Beispielsatz

Haar huis staat een paar kilometer hiervandaan.

Ihr Haus liegt ein paar Kilometer von hier entfernt.

   Korpustyp: Beispielsatz

Dit polshorloge staat mij niet aan.

Ich mag diese Armbanduhr nicht.

   Korpustyp: Beispielsatz

Het geluk staat de dapperen bij.

Den Tapferen hilft das Glück.

   Korpustyp: Beispielsatz

Mijn huis staat op een heuvel.

Mein Haus ist auf einem Hügel.

   Korpustyp: Beispielsatz

Och nee! Mijn huis staat in brand!

O nein! Mein Haus brennt!

   Korpustyp: Beispielsatz

De pels van een panter staat vol met vlekken.

Das Fell eines Panthers ist voller Flecken.

   Korpustyp: Beispielsatz

Mijn huis staat in de buurt van het station.

Mein Haus liegt in der Nähe des Bahnhofs.

   Korpustyp: Beispielsatz

Hij staat op goede voet met meneer Brown.

Er kommt gut mit Herrn Braun aus.

   Korpustyp: Beispielsatz

De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.

Die Uhr ist stehengeblieben. Sie braucht eine neue Batterie.

   Korpustyp: Beispielsatz

Het heidendom staat veel dichter bij de natuur dan het christendom.

Das Heidentum ist viel näher an der Natur als das Christentum.

   Korpustyp: Beispielsatz

De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?

Das Radio ist zu laut. Kannst du es nicht ein wenig leiser drehen?

   Korpustyp: Beispielsatz

We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.

Wir werden bald imstande sein, dich ins Gefängnis zu bringen.

   Korpustyp: Beispielsatz

Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn.

Ich vermute, das ist anders, wenn du darüber längerfristig nachdenkst.

   Korpustyp: Beispielsatz