linguatools-Logo
108 Verwendungsbeispiele

Übersetzungen

[NOMEN]
Fuhre lading 7

Computergenerierte Übersetzungsvorschläge

fuhre hard. moet weer aan werk 1

Verwendungsbeispiele

Fuhre lading
 

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

Die jetzige Fuhre... ist bestimmt schon ruiniert. Korrekt?
Deze huidige lading... is nu vast al mislukt, of niet soms?
   Korpustyp: Untertitel
Ich hab von Manuel gehört, dass du eine Fuhre erwartest.
Manuel zegt dat er een lading aankomt.
   Korpustyp: Untertitel
Ja, noch eine Fuhre, dann lebt dein Freund offiziell in einer Bar.
- Nog een lading en dan woont je vriendje in een kroeg.
   Korpustyp: Untertitel
Es gibt da eine Fuhre, die ruiniert sein wird,... und einen Arbeitgeber, der sehr aufgebracht sein wird, wenn das passiert.
Dan mislukt er een lading... en daar zal een bepaalde werkgever helemaal niet blij mee zijn.
   Korpustyp: Untertitel
Du fängst mir einer neue Fuhre an,... wenn du bereit bist, wieder zu arbeiten,... nächste Woche.
Jij begint aan een nieuwe lading zodra je daar klaar voor bent. Volgende week.
   Korpustyp: Untertitel
Mir ist egal, wie du es machst, aber bei der letzten Fuhre sind uns 25% verloren gegangen.
Het kan me niet schelen hoe je het regelt... maar bij die lading hebben ze ons voor 25% afgezet.
   Korpustyp: Untertitel
'Auf die nächste Fuhre dämlicher Juden.'
Op de volgende lading stomme joodjes.
   Korpustyp: Untertitel

100 weitere Verwendungsbeispiele mit Fuhre

8 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

Nein, er fuhr Rad.
Nee, op een fiets.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr einen roten Van?
Ze rijden in een rode bestelwagen.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr einfach weg.
Hij ging weg zonder een woord.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr einen VW Golf.
Ze had 'n Volkswagen Golf.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr Auto mit 24.
Hij reed auto toen hij 24 was.
   Korpustyp: Untertitel
Sie fuhr nicht mit.
Ze is niet meegevaren.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr den Wagen.
- Hij bestuurde de auto.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr nach Richmond?
Hij is naar Richmond?
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr den Wagen.
lk reed de auto.
   Korpustyp: Untertitel
Sutcliffe fuhr auch Laster.
Dat waren alleen maar speculaties.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr zur Näherei.
lk ging naar de naaishop.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr sie heim.
- lk bracht haar naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Kenny fuhr das Boot?
Zat Kenny in die boot?
   Korpustyp: Untertitel
- Sie fuhr mich heim.
- Zij gaf me een lift.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr zu schnell.
Hij reed te hard.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr den Güterwagen.
Hij reed de provisiewagen...
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr einen Camper.
Hij reed in een camper.
   Korpustyp: Untertitel
Aber ich fuhr nicht.
Maar ik reed niet.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr so schnell.
Hij reed zo hard.
   Korpustyp: Untertitel
Dolores fuhr zu schnell.
Dolores reed te snel.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr nach Hause.
lk reed naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Preston fuhr gerade hoch.
Hij ging naar boven.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich fuhr. Großartig.
Goed, waar reed je?
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr ihren Prius.
Hij reed in haar Prius.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr das Auto.
lk bestuurde de auto.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr den Wagen.
lk reed met de auto.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr Richtung Norden.
Hij ging eerst in noordelijke richting.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr einen 68er Fendersin.
- Hij reed in een Fender sin 68.
   Korpustyp: Untertitel
Sie fuhr nach Jersey.
Ze ging naar Jersey.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr zu schnell.
Te snel rijden in een ongemarkeerde auto.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr zum Wheeler.
lk ben bij Wheeler geweest.
   Korpustyp: Untertitel
Wer weiß? Fuhr einfach.
Misschien reed hij door.
   Korpustyp: Untertitel
Sie fuhr ins Kurbad.
Zij is 'n kuur gaan doen.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr nach Hause.
Hij is naar huis gegaan...
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr ihr Auto.
lk ben hier om medische dingen te doen.
   Korpustyp: Untertitel
- Wer fuhr den Wagen?
Wie bestuurde de auto?
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr den Wagen.
lk bestuurde de wagen.
   Korpustyp: Untertitel
Wann fuhr er los?
Wanneer is hij weggegaan?
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr ziemlich schnell.
Hij reed nogal snel...
   Korpustyp: Untertitel
Das Taxi fuhr los.
De taxi reed weg.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr einfach weg.
lk ben gewoon weggereden.
   Korpustyp: Untertitel
- Wer fuhr den Rammbock?
Wie bestuurde de stormram?
   Korpustyp: Untertitel
- Gestern fuhr sie weg.
-Ze is gisteren vertrokken.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich fuhr weg.
lk ging wat rijden.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr einen roten BMW.
Reed in een rode BMW
   Korpustyp: Untertitel
Wohin fuhr er Sie?
Waar heeft hij u heen gereden?
   Korpustyp: Untertitel
Armstrong fuhr den Wagen.
Armstrong bestuurde de auto.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr zu schnell.
Hij ging te snel.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr zur Polizei.
lk ben naar de politie geweest.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr zufällig vorbei.
lk was hier toevallig in de buurt.
   Korpustyp: Untertitel
- Wer, zum Teufel, fuhr?
- Wie zat er aan 't stuur?
   Korpustyp: Untertitel
Es fuhr nach da.
Hij ging deze kant op.
   Korpustyp: Untertitel
- Fuhr in der NASCAR.
Hij racete voor NASCAR.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr mit Frank.
lk heb met 'm gereden.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr eben vor.
Hij komt er net aan.
   Korpustyp: Untertitel
Glatzkopf. Fuhr den Kultivator.
Ja, een kale vent die cultivator bestuurde.
   Korpustyp: Untertitel
Susan fuhr ihn zuletzt.
Susan reed er 't laatst in.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr er einen Kombi?
Rijdt hij in een station wagon?
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr dorthin und...
Daar ging hij naartoe en...
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr ein Taxi.
Hij rijdt in een taxi.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr mich an.
Hij reed mij aan.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr mich heim.
Hij bracht me naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr zweimal vorbei.
Hij is al twee keer voorbij gekomen.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr ich zu schnell?
lk reed niet te hard hoor!
   Korpustyp: Untertitel
* Ich fuhr den Humvee.
lk reed de Humvee.
   Korpustyp: Untertitel
Und ich fuhr Moped.
En ik reed op een brommer.
   Korpustyp: Untertitel
Welchen Wagen fuhr er?
Heb je zijn auto gezien?
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr Anthony um, als er Fahrrad fuhr.
lk reed Anthony omver toen hij op zijn fiets zat.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr zum Flughafen, während ich nach Hause fuhr.
Terwijl ik thuiskwam, zou hij op weg naar mij zijn.
   Korpustyp: Untertitel
- ich fuhr früher Cadillac. - ich fuhr früher Cadillac.
lk reed ooit in een Cadillac.
   Korpustyp: Untertitel
- ich fuhr früher Chevrolet. - ich fuhr früher Chevrolet.
lk reed ooit in een Chevrolet.
   Korpustyp: Untertitel
Sie fuhr zu einem Kurort.
lk zette haar af in een badhuis.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr auch nicht weg.
En ik ging nergens naar toe die avond.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr einen eigenen Wagen.
Hij reed met een andere wagen.
   Korpustyp: Untertitel
- Colberts Mörder fuhr dieses Auto.
- De dader heeft in deze auto gereden.
   Korpustyp: Untertitel
Darum fuhr ich gern Trucks.
Daarom reed ik altijd zo graag.
   Korpustyp: Untertitel
Olivetti fuhr einen Ford Kleintransporter.
Ja, Olivetti heeft een Ford pick-up geregistreerd.
   Korpustyp: Untertitel
Juniper fuhr mich ins Krankenhaus.
Juniper bracht me naar 'n ziekenhuis.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr ja Vargas' Wagen.
Hij reed tenslotte in Vargas' auto.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr am 07. August...
Hij vertrok zeven augustus...
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr Sandras Range Rover.
Hij reed in Sandra's Range Rover.
   Korpustyp: Untertitel
Jemand fuhr sie nach Hause.
Lemand heeft haar naar huis gebracht.
   Korpustyp: Untertitel
Fuhr nach Sawyer Beach raus.
Daarna ging ik naar Sawyer Beach.
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr bei Norms vorbei.
lk reed door Norm's.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr bei dir mit.
Hij reed met jou mee.
   Korpustyp: Untertitel
Ich will wissen, wer fuhr.
lk wil weten wie er reed.
   Korpustyp: Untertitel
Ich... fuhr an den Straßenrand.
lk had de auto aan de kant gezet.
   Korpustyp: Untertitel
- 20 Riesen für eine Fuhre?
20.000 voor een ritje?
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr sie nach London.
- lk heb haar naar Londen gebracht.
   Korpustyp: Untertitel
Mrs. Driscoll fuhr zu schnell?
Reed mevrouw Driscoll te snel?
   Korpustyp: Untertitel
Ich fuhr direkt nach Hause.
lk reed direct naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Also, ich fuhr nach Hause.
lk reed naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Owen fuhr zu einer Schweinefarm.
Owen ging naar een varkensstal?
   Korpustyp: Untertitel
Deshalb fuhr er nach Roanoke.
- Daarom reed hij naar Roanoke.
   Korpustyp: Untertitel
- Die Schauspielerin, die ich fuhr.
- De actrice die ik vervoerde.
   Korpustyp: Untertitel
Und fuhr ihn ins Krankenhaus.
lk heb hem naar het ziekenhuis gebracht.
   Korpustyp: Untertitel
- Dieser Junkie fuhr den Fluchtwagen.
Deze junkie heeft de auto bestuurd.
   Korpustyp: Untertitel
John Costello fuhr mich heim.
John Costello heeft me thuisgebracht.
   Korpustyp: Untertitel
Also fuhr ich nach Hause.
Dus ging ik naar huis.
   Korpustyp: Untertitel
Er fuhr mich nach Hause.
Hij gaf me een lift naar huis.
   Korpustyp: Untertitel