Typische Wortverbindungen und Kollokationen

geogene Gefahren	tellurisch gevaar
radiotoxische Gefahren	radiotoxiciteit
politische Gefahren	politieke risico's 1
Gefahren-Endpunkt	gevaarseindpunt 2
Schutz vor biologischen Gefahren	biobeveiliging
augenblicklich gefahrener Pegel	direct toegepast niveau
Programm zur Vermeidung berufsbedingter Gefahren	beroepsrisicopreventieprogramma
Wissenschaftliches Gremium für biologische Gefahren	Panel voor biologische gevaren
besondere Gefahren für den Menschen	RSh

---

100 weitere Verwendungsbeispiele mit Gefahren

305 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Wir sind gefahren und gefahren.

En morgen heb je een lange nacht.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie haben ihn gefahren?

Ja, ik was daar.

   Korpustyp: Untertitel

Die sind woandershin gefahren.

Ze zijn vast de andere kant op.

   Korpustyp: Untertitel

Sie sind wohin gefahren?

Jij bent waar geweest?

   Korpustyp: Untertitel

Wohin ist er gefahren?

Waar is hij heen?

   Korpustyp: Untertitel

Wer hat euch gefahren?

Wie heeft jullie overgezet?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich bin nicht gefahren.

- lk heb 't niet gedaan.

   Korpustyp: Untertitel

Wahrscheinlich zu schnell gefahren.

Hij reedt vast te hard.

   Korpustyp: Untertitel

Caleb hat sie gefahren.

Caleb heeft haar afgezet.

   Korpustyp: Untertitel

Wer hat dich gefahren?

Wie fietste er met je?

   Korpustyp: Untertitel

Bin ich den gefahren?

Hmm. heb ik dat gedaan?

   Korpustyp: Untertitel

Ich bin nicht gefahren.

lk heb de sleutels niet.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie ist gefahren.

- Zij zat erop.

   Korpustyp: Untertitel

- Wer ist zuletzt gefahren?

-Wie had 'm het laatst?

   Korpustyp: Untertitel

Wie ist sie gefahren?

Hoe kwam ze daar?

   Korpustyp: Untertitel

Wann ist er gefahren?

Kun je je nog herinneren wanneer het vertrok?

   Korpustyp: Untertitel

Ich werd schon gefahren.

Ik... lk heb eigenlijk al 1.

   Korpustyp: Untertitel

Hier wird Schritttempo gefahren!

15 kilometer per uur.

   Korpustyp: Untertitel

Ihr seid falsch gefahren.

Jullie namen de verkeerde afslag.

   Korpustyp: Untertitel

Wohin sind sie gefahren?

- Waar zijn ze?

   Korpustyp: Untertitel

Hat die Romantikschiene gefahren.

Hij deed in romantiek.

   Korpustyp: Untertitel

Du bist hierher gefahren.

Jij kwam hier naartoe.

   Korpustyp: Untertitel

Wohin ist es gefahren?

Waar is die naar toe?

   Korpustyp: Untertitel

Dann bin ich gefahren.

lk heb 't uitgemaakt en ben weggereden.

   Korpustyp: Untertitel

Bin ich vielleicht gefahren?

- Nu is het mijn schuld?

   Korpustyp: Untertitel

Mum hat uns gefahren.

Mam kwam ons ophalen.

   Korpustyp: Untertitel

Gefahren fürchtet er nicht.

Hij kent geen angst.

   Korpustyp: Untertitel

- Aufs Land gefahren.

- Ze is met Nikolaj naar de datsja.

   Korpustyp: Untertitel

- Gegen die Wand gefahren.

- De mist in.

   Korpustyp: Untertitel

ist er lange gefahren?

- Dan is hij een heel eind meegereden.

   Korpustyp: Untertitel

Bist du wohin gefahren?

Ga je ergens heen?

   Korpustyp: Untertitel

Hat ihn jemand gefahren?

Dat weet ik niet?

   Korpustyp: Untertitel

Das war solide gefahren.

Dat was een solide rit.

   Korpustyp: Untertitel

- nach Hause gefahren hat.

Kijk of er iets is geregistreerd.

   Korpustyp: Untertitel

Sie sind zusammen gefahren.

Ze hebben altijd samen hard gelopen.

   Korpustyp: Untertitel

erforderliche Gefahren- und Sicherheitshinweise.

toepasselijke gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen op te stellen.

   Korpustyp: EU DGT-TM

- Sind Sie langsamer gefahren? - Klar sind wir langsamer gefahren.

lk dacht dat de afdeling Archief dat al gedaan had.

   Korpustyp: Untertitel

- Er ist nach Midland gefahren.

Naar Midland. - Hij hoort op school te zitten.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Ben je gek geworden?

   Korpustyp: Untertitel

Er ist mit Tariq gefahren.

Hij rijdt mee met Tariq.

   Korpustyp: Untertitel

Alle Systeme werden herunter gefahren.

- Alle systemen uitschakelen.

   Korpustyp: Untertitel

- Du hast den Truck gefahren.

- Jij hebt haar vermoord.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat bezielt jou opeens?

   Korpustyp: Untertitel

Bis dorthin bist du gefahren?

Je bent helemaal daarnaar toe geweest?

   Korpustyp: Untertitel

- Was ist in ihn gefahren?

Wat is er met hem gebeurt?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Heb je mijn munitie?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Waar dacht je aan?

   Korpustyp: Untertitel

Ich bin zu schnell gefahren.

lk was aan het versnellen

   Korpustyp: Untertitel

Sie sind nach Osten gefahren?

Hoe ver naar het oosten?

   Korpustyp: Untertitel

- Mom ist nach Europa gefahren.

- Mijn moeder is naar Europa.

   Korpustyp: Untertitel

Ist er zu Freddy gefahren?

Heeft hij Freddy gezien?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich hätte dich gern gefahren.

- Het spijt me dat ik niet kan.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat krijg jij nu?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat bezielt je toch?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

- Waar heb jij last van?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Waar heb je last van?

   Korpustyp: Untertitel

Wir können Gefahren selbst einschätzen.

We kunnen onze eigen risicobeoordeling doen.

   Korpustyp: Untertitel

- Und womit ist er gefahren?

- Wat luchtvaartmaatschappij heeft hij vliegen?

   Korpustyp: Untertitel

Sind wir zu schnell gefahren?

Gingen we te hard?

   Korpustyp: Untertitel

Welche Route ist er gefahren?

We moeten weten waar hij heeft gewerkt.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat doe je nu?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat krijg je nu?

   Korpustyp: Untertitel

- Was ist in dich gefahren?

Waar ben je verdomme mee bezig?

   Korpustyp: Untertitel

Er ist zum Kindergarten gefahren.

- Hij... - Hij is naar de dagopvang.

   Korpustyp: Untertitel

sie ist zum Joga gefahren.

Ze is naar yoga.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie kannten die Gefahren nicht!

- Ze wisten nergens van!

   Korpustyp: Untertitel

Er ist in Urlaub gefahren.

Omdat hij op vakantie is.

   Korpustyp: Untertitel

Er ist nach Hause gefahren.

Hij is terug naar huis.

   Korpustyp: Untertitel

Wir sind im Kreis gefahren.

We zijn weer waar we begonnen.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat heb jij plots?

   Korpustyp: Untertitel

Wie lange seid ihr gefahren?

Hoe lang ben je onderweg geweest?

   Korpustyp: Untertitel

Sie ist ins Büro gefahren.

- Priya is onderweg, naar kantoor.

   Korpustyp: Untertitel

Aber diese Gefahren rücken näher.

Deze risico’s worden echter steeds reëler.

   Korpustyp: EU

Damit sind wir gut gefahren.

Dat heeft tot een goed resultaat geleid.

   Korpustyp: EU

Warum bist du dann gefahren?

Waarom doe je het dan?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat scheelt er toch met je?

   Korpustyp: Untertitel

Wir sind zu weit gefahren.

We zijn te ver.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Wat is er in jou gedreven?

   Korpustyp: Untertitel

Wir sind aufs Land gefahren.

We gingen naar het platteland.

   Korpustyp: Untertitel

Ich hätte Sie gerne gefahren.

lk had u er graag heengebracht.

   Korpustyp: Untertitel

Bist du mal Achterbahn gefahren?

Ben je ooit in een achtbaan geweest?

   Korpustyp: Untertitel

- Was ist in dich gefahren?

Wat is er met jou gebeurd?

   Korpustyp: Untertitel

- Was ist in Sie gefahren?

Waarom deed je dat?

   Korpustyp: Untertitel

Wir sind 700 Meilen gefahren.

We hebben 1100 kilometer afgelegd.

   Korpustyp: Untertitel

Laut Ortung bist du gefahren.

lk betaalde jou, en jij vertrok.

   Korpustyp: Untertitel

Dort wird kaum Streife gefahren.

Het is niet goed bewaakt.

   Korpustyp: Untertitel

Wie lange bist du gefahren?

-Hoelang heb je erover gedaan?

   Korpustyp: Untertitel

Du bist schnell gefahren, Lyle.

lk probeer te helpen.

   Korpustyp: Untertitel

- Mit wem ist sie gefahren?

Met wie is ze weggegaan?

   Korpustyp: Untertitel

Ich bin nicht rückwärts gefahren.

lk ben niet tegen haar aangereden.

   Korpustyp: Untertitel

- Bist du mal damit gefahren?

Wanneer gebruikte je hem voor het laatst?

   Korpustyp: Untertitel

Zug gefahren bin ich reichlich!

Al die keren dat ik de trein nam.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in die gefahren?

Wat hebben die honden nou ineens?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in dich gefahren?

Je bent gek. Wat is er met je?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie ist zu Unser gefahren.

- Ze is naar Unser toe.

   Korpustyp: Untertitel

Und ich bin Zweirad gefahren.

lk deed ook aan rennen.

   Korpustyp: Untertitel

Erkennen und Vermeiden von Gefahren;

Herkennen en vermijden van risico’s;

   Korpustyp: EU DGT-TM

Was ist in dich gefahren?

Wat krijg jij nou?

   Korpustyp: Untertitel

Ist Yuki nach Hause gefahren?

Wat, is Yuki al naar huis toe?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist in euch gefahren?

Waar ga je heen?

   Korpustyp: Untertitel