linguatools-Logo
325 Verwendungsbeispiele
Filter einblenden

Übersetzungen

[NOMEN]
Geschäft transactie 1.286 winkel 1.074

Computergenerierte Übersetzungsvorschläge

Geschäft zaakjes 19 geld 19 afspraak 20 onderneming 21 branche 22 overeenkomst 24 operatie 25 zaken doen 26 zakelijk 37 vak 63 activiteiten 66 business 102 werk 130 handel 138 bedrijf 253 zaken 777 deal 307 zaak 2.574
geschäft hier 1 doet 1

Verwendungsbeispiele

Geschäft zaak
 

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

das Recht hat, die Geschäfte des Unternehmens zu führen;
het recht heeft de zaken van de onderneming te beheren;
   Korpustyp: EU DGT-TM
Johnny, jedes Geschäft hat irgendwann mal eine Flaute.
Johnny, elke zaak loopt af en toe slecht.
   Korpustyp: Untertitel
das Recht hat, die Geschäfte des Unternehmens zu führen;
het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden;
   Korpustyp: EU DGT-TM
Slavi hat nie vor den Mädchen über Geschäfte geredet.
Slavi deed nooit zaken waar de meisjes bij waren.
   Korpustyp: Untertitel
Vertrauen ist in der Tat der Schlüssel zu Stabilität im Bankensystem und auch zu grenzüberschreitenden Leistungen und Geschäften im Finanzdienstleistungssektor.
Vertrouwen is het centrale element voor een stabiel banksysteem en voor grensoverschrijdende diensten en zaken in de sector financiële dienstverlening.
   Korpustyp: EU
Wadiya wird sich der Welt öffnen. Öffnet seine Zukunft und öffnet sich für Geschäfte.
Wadiya zal openstaan voor de wereld, open voor de toekomst en open voor zaken.
   Korpustyp: Untertitel
Nationale Grenzen werden für kleine Unternehmen zunehmend irrelevant, die immer häufiger Geschäfte mit Partnern in ganz Europa tätigen.
Nationale grenzen zijn steeds minder belangrijk voor kleine ondernemingen, die meer zaken doen met partners in heel Europa.
   Korpustyp: EU
Manchmal liefen die Geschäfte gut, manchmal schlecht.
Soms gingen de zaken goed, soms slecht.
   Korpustyp: Untertitel
Auch ist das Töten von Hunden ein lukratives Geschäft für die Mafia.
Het doden van honden is ook een lucratieve zaak voor de maffia.
   Korpustyp: EU
Tullius und der Magistrat verspäten sich wegen dringender Geschäfte, aber kommen bald an.
Tullius en de Magistraat zijn verlaat vanwege belangrijke zaken, maar zullen snel arriveren.
   Korpustyp: Untertitel

Typische Wortverbindungen und Kollokationen


Geschäfte zaken 964
Zollfreies Geschäft tax-free shop
außerbilanzmäßiges Geschäft post buiten balanstelling
risicodragende posten buiten de balanstelling
Outright-Geschäft "outright" transactie
Insider-Geschäfte handel met voorkennis 11 handel met voorwetenschap 9 insider dealing
handelen met voorkennis
misbruik van voorkennis
Repo-Geschäft retrocessietransactie
repo-transactie
bilanzmäßiges Geschäft post in balanstelling
innergemeinschaftliche Geschäfte intracommunautaire transacties
Stellage-Geschäft stellage
ausserbilanzmässiges Geschäft post onder de streep
post buiten de balanstelling
buitenbalanspost
Factoring-Geschäft factoring zonder verhaal
factoring zonder regres
eigenlijke factoring
Bilaterale Geschäfte Bilaterale procedure
laufende Geschäfte lopende zaken 1
Geschäfte machen zakendoen 4
selbständiges Geschäft onafhankelijke onderneming
integriertes Geschäft geïntegreerde distribuanten
zollfreies Geschäft taxfree shop
Swap-Geschäft swapverkoop
Spot-Geschäft loco transactie
contant affaire
Geschäfte vermitteln bemiddeling verlenen
Dreieck-Geschäft driehoeksverkeer
außergewöhnliches Geschäft buitengewone transactie
normales Geschäft levensverzekering van grote posten
indirekte Geschäfte indirect verzekeringsbedrijf
langfristiges Geschäft long-term business
abgeschlossenes Geschäft definitief aandeel
direktes Geschäft direct deal
offizielles Geschäft ring trading
Swap-Geschäfte bij de swap uitgewisselde tegoeden
Upstream-Geschäft upstreamsector
upstreamactiviteit
Downstream-Geschäft downstreamsector
downstreamactiviteit
einseitiges Geschäft eenzijdige regeling
wechselseitige Geschäfte wederzijdse regelingen

100 weitere Verwendungsbeispiele mit Geschäft

225 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

Geschäft ist Geschäft, wissen Sie.
Een Romein zei ooit:
   Korpustyp: Untertitel
Informationen sind mein Geschäft.
Informatie is mijn beroep.
   Korpustyp: Untertitel
Wir sind im Geschäft.
Daar gaan we dan.
   Korpustyp: Untertitel
Kein Geschäft. Kein Wurf.
Het gaat niet door.
   Korpustyp: Untertitel
Das fetteste Geschäft.
Wat doe jij nou?
   Korpustyp: Untertitel
Wie laufen die Geschäfte?
Wat is het laatste nieuws?
   Korpustyp: Untertitel
- Das Geschäft ist geschlossen.
We zijn momenteel gesloten.
   Korpustyp: Untertitel
- Du kannst keine Geschäfte...
Je kunt niet op straat...
   Korpustyp: Untertitel
Das Geschäft meines Lebens.
lk ben een insider!
   Korpustyp: Untertitel
- Das Geschäft ist perfekt.
- 't ls niets.
   Korpustyp: Untertitel
Nur die großen Geschäfte?
Alleen maar het serveren van affaires?
   Korpustyp: Untertitel
Sind wir im Geschäft?
Gaan we samen in zee?
   Korpustyp: Untertitel
Ihr seid im Geschäft.
Je hebt een contract.
   Korpustyp: Untertitel
- Wir sind im Geschäft?
- Doen we het dus?
   Korpustyp: Untertitel
Welches Geschäft, Cappy?
Wat deden jullie dan?
   Korpustyp: Untertitel
Macht ihr gute Geschäfte?
Maak je een goede winst?
   Korpustyp: Untertitel
Wir machen das Geschäft.
En we gaan open.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich hab jetzt Geschäfte.
lk moet nu zakendoen.
   Korpustyp: Untertitel
So ist das Geschäft.
Wil je nog meer?
   Korpustyp: Untertitel
- Das Geschäft muss laufen.
lk ben een zakenvrouw.
   Korpustyp: Untertitel
- Hab 'n Geschäft erledigt.
- lk ben pissig.
   Korpustyp: Untertitel
Stacy, ich mache Geschäfte.
Stacy, ik ben bezig.
   Korpustyp: Untertitel
Dieses Geschäft ist erbarmungslos.
De supermarktwereld is een genadeloze machine.
   Korpustyp: Untertitel
Denk ans Geschäft, Romeo.
Hou je hoofd erbij.
   Korpustyp: Untertitel
Die Geschäfte können warten.
Wij willen de joden nog niet wegjagen.
   Korpustyp: Untertitel
Das ist mein Geschäft.
Het is mijn investering.
   Korpustyp: Untertitel
Keiner ihrer blutigen Geschäft.
Dat gaat haar verdomme niets aan.
   Korpustyp: Untertitel
Ein heißes Geschäft, hm?
U zit op hete kolen om terug te gaan.
   Korpustyp: Untertitel
Unsere Geschäfte sind vorbei.
Dit conclaaf is ten einde!
   Korpustyp: Untertitel
Das Geschäft läuft stabil.
Maak je helemaal niet druk.
   Korpustyp: Untertitel
Wie sind die Geschäfte?
Hoe is het verder?
   Korpustyp: Untertitel
Wie laufen die Geschäfte?
Hoe loopt de verkoop?
   Korpustyp: Untertitel
Ist ein knallhartes Geschäft.
Het is snijdend zakendoen.
   Korpustyp: Untertitel
Das ist ein Geschäft?
- Niet op de traditionele manier.
   Korpustyp: Untertitel
- Machen Sie eigene Geschäfte?
- Begin je voor jezelf?
   Korpustyp: Untertitel
Kein Geschäft, Onkel Pio.
De koop gaat niet door, oom Pio.
   Korpustyp: Untertitel
Wir machen keine Geschäfte.
We zijn geen handelaars.
   Korpustyp: Untertitel
Entschuldigung. Andere Geschäfte.
Sorry, ik heb het druk.
   Korpustyp: Untertitel
Die Geschäfte können warten.
Dan praten we straks verder.
   Korpustyp: Untertitel
- Nur ums Geschäft.
- Vanaf het begin.
   Korpustyp: Untertitel
Konzentrier dich aufs Geschäft.
Let eens een beetje op.
   Korpustyp: Untertitel
- Wissen ist mein Geschäft.
- Omdat het mij aangaat.
   Korpustyp: Untertitel
Das ist Geschäft, Junge.
En je gebied afpikt?
   Korpustyp: Untertitel
- Läuft das Geschäft gut?
- Krijg je veel klanten?
   Korpustyp: Untertitel
- Deine Geschäfte beanspruchen dich?
- Heb je het druk met zakendoen?
   Korpustyp: Untertitel
- Ich mache keine Geschäfte.
- lk spreek niks af.
   Korpustyp: Untertitel
Keine Geschäfte mit Frauen.
We verkopen niet aan vrouwen.
   Korpustyp: Untertitel
Keine Geschäfte mit Bräuten.
Niet kijven met wijven.
   Korpustyp: Untertitel
Luis macht keine Geschäfte.
Luis hoeft niet te sjacheren.
   Korpustyp: Untertitel
Wir schließen dein Geschäft.
Wij willen dat je stopt.
   Korpustyp: Untertitel
Das Geschäft läuft gut.
- Het is goed.
   Korpustyp: Untertitel
Gute Geschäfte wünsche ich.
Veel genoegen met uw grond.
   Korpustyp: Untertitel
- was für Geschäfte?
- Op zakenreis?
   Korpustyp: Untertitel
Das ist kein Geschäft.
-Dat is niet aan de orde.
   Korpustyp: Untertitel
Ihm gehört das Geschäft.
Berger, de eigenaar.
   Korpustyp: Untertitel
Ich will das Geschäft.
lk wil die account.
   Korpustyp: Untertitel
Schöne Geschäfte sind das!
Je bent een smeerlap.
   Korpustyp: Untertitel
- Gehen die Geschäfte schlecht?
Of een achtertuin? Weer niets verkocht?
   Korpustyp: Untertitel
Unser Geschäft läuft gut.
We zijn goed bezig.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich war im Geschäft.
- lk was op kantoor.
   Korpustyp: Untertitel
Und keine zweifelhaften Geschäfte.
En geen gekke dingen.
   Korpustyp: Untertitel
Er versteht sein Geschäft.
Goed is hij, hè?
   Korpustyp: Untertitel
- Preisabsprachen im Lysin-Geschäft.
- Prijs afspraken binnen de lysine markt.
   Korpustyp: Untertitel
Wir sind im Geschäft.
Nu kunnen we verder.
   Korpustyp: Untertitel
Hier ist das Geschäft:
We doen het zo:
   Korpustyp: Untertitel
Das ist unser Geschäft.
Dit is onze kostwinning.
   Korpustyp: Untertitel
Ach ja, apropos Geschäfte.
Ja.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich ziehe Geschäfte vor.
- Nee, iets concreets.
   Korpustyp: Untertitel
Du und das Geschäft.
Bij jou en de praktijk.
   Korpustyp: Untertitel
Wir machen ein Geschäft.
lk spreek het volgende met je af.
   Korpustyp: Untertitel
Geschäfte unter der Hand.
Onder de tafel dingen.
   Korpustyp: Untertitel
Kommen wir ins Geschäft?
Handelen we of niet?
   Korpustyp: Untertitel
Du treibst dort Geschäfte?
Heb je daar wat te doen?
   Korpustyp: Untertitel
Übers Geschäft reden.
Ja, laten we zakendoen.
   Korpustyp: Untertitel
- Sie kritisieren meine Geschäfte?
-Ga jij je ermee bemoeien?
   Korpustyp: Untertitel
Aber das Geschäft ...!
- Maar wie leidt het bordeel dan?
   Korpustyp: Untertitel
Keine krummen Geschäfte mehr.
Kom niet meer terug met snert voorstellen
   Korpustyp: Untertitel
Das ging's ums Geschäft.
lk bel je onderweg.
   Korpustyp: Untertitel
-" Das ist ein Geschäft"
-"Dan staan we quitte"
   Korpustyp: Untertitel
Ehrliche Geschäfte sind schlimmer.
dat gezegd zijnde, een legaal beroep is zelfs nog meer taboe.
   Korpustyp: Untertitel
Schmutzige Geschäfte mit Mördern.
Een smerige manier van moorden.
   Korpustyp: Untertitel
- Haha, ein gutes Geschäft.
- Ja, het is me wat.
   Korpustyp: Untertitel
Welche Geschäfte sind das?
Wat voor soort werkzaamheden zijn dat?
   Korpustyp: Untertitel
So ist das Geschäft.
Dat is het zakenleven.
   Korpustyp: Untertitel
Wie läuft das Geschäft?
ls er veel actie buiten?
   Korpustyp: Untertitel
Geschäfte rufen mich zurück.
lk moet dringend naar het hof.
   Korpustyp: Untertitel
- Das gehört zum Geschäft.
't Hoort bij de biz.
   Korpustyp: Untertitel
Sie machten Geschäfte miteinander.
Ze kenden elkaar en deden samen drugsdeals.
   Korpustyp: Untertitel
So läuft das Geschäft.
We doen dit samen, Todd.
   Korpustyp: Untertitel
Kommen wir ins Geschäft?
Wil je me die opdracht eindelijk geven?
   Korpustyp: Untertitel
Garantien und außerbilanzliche Geschäfte,
garanties en posten buiten de balans;
   Korpustyp: EU DGT-TM
Keine Geschäfte mehr.
- Nee, geen akkoordjes meer.
   Korpustyp: Untertitel
Das Geschäft einer Trennung.
Zo gaat dat als mensen uit elkaar gaan.
   Korpustyp: Untertitel
Wichtige Geschäfte, Vincent.
We zijn met een groot project bezig.
   Korpustyp: Untertitel
Wie geht das Geschäft?
Hoe gaat het met de Blue Parrot?
   Korpustyp: Untertitel
- Wie geht das Geschäft?
- Hoe is de juwelenhandel?
   Korpustyp: Untertitel
Wir machen das Geschäft.
Wij spreken iets af.
   Korpustyp: Untertitel
Vielleicht machen sie Geschäfte.
Hebben ze nog andere bedrijfjes?
   Korpustyp: Untertitel
Aber jetzt zum Geschäft.
Maar ter zake. - Moment.
   Korpustyp: Untertitel
Mach dein Geschäft fertig.
Maak je klus af.
   Korpustyp: Untertitel
Impressum - Ladezeit: 0,99 Sek. -