Das Pulver liegt als hellgelber, kompakter kristalliner Kuchen vor.
Het poeder is een lichtgele, compacte, kristallijnen cake.
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Buddy möchte noch mehr Kuchen, Daddy.
Buddy wil nog wat cake, papa.
Korpustyp: Untertitel
Schneide den Kuchen mit einem Messer.
Snij de cake met een mes.
Korpustyp: Beispielsatz
Und sie isst einen Kuchen in unter einer Minute.
En zij eet binnen een minuut een cake op.
Korpustyp: Untertitel
Das Pulver ist ein weißer bis cremeweißer Kuchen.
Het poeder is een witte tot gebroken witte cake.
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Jemand hat einen weiteren Kuchen an der Tür abgelegt.
Iemand heeft weer een cake bij de deur achtergelaten.
Korpustyp: Untertitel
Das Pulver ist ein weißer bis cremeweißer Kuchen.
Poeder voor drank Het poeder is een witte tot gebroken witte cake.
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Carlos, unsere Tochter hat den halben Kuchen gegessen, und danach konnte niemand die Kerzen finden.
Onze dochter speelde een halve cake naar binnen, en daarna kon niemand meer de kaarsjes vinden.
Korpustyp: Untertitel
Willst du noch ein Stück Kuchen?
Wil je nog een stuk cake?
Korpustyp: Beispielsatz
Hallo, hier kommt der Kuchen.
Hoi. Daar staat de cake.
Korpustyp: Untertitel
Kuchentaarten
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Erzeugnis oder Nebenerzeugnis, das bei der Herstellung von Konditoreiwaren, Kuchen oder Speiseeis anfällt
Bij de vervaardiging van gebak, taarten of consumptie-ijs verkregen product of bijproduct
Korpustyp: EU DGT-TM
Man kann keine Arbeitsplätze schaffen, indem man die Arbeitszeit gesetzlich senkt, als ob Arbeitsplätze ein Kuchen wären, den man zerschneiden und unter den Bürgern aufteilen kann.
Door simpelweg het aantal arbeidsuren bij wet te verminderen, worden ook geen banen gecreëerd; banen zijn geen taarten die je in stukken kan snijden om ze vervolgens tussen mensen te verdelen.
Korpustyp: EU
Es werden Kuchen in dieser Form gemacht?
Maken ze zulke taarten? Nog een stripper?
Korpustyp: Untertitel
Meine Mama tut die immer in Kuchen.
Dat stopt mijn moeder altijd in taarten.
Korpustyp: Untertitel
Die Kinder lieben besonders das Gebäck und die Kuchen, die dort angeboten werden.
De kinderen zijn dol op de taarten en koeken.
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen wird durch sein, bis wir in Jefferson sind.
Die taarten zullen wel smaken als we in Jefferson aankomen.
Korpustyp: Untertitel
Weißt du, sie bewahren diese Kuchen jetzt seit einer Woche auf.
Ze hebben die taarten al ongeveer een week bewaard.
Korpustyp: Untertitel
Dann genießt du besser diese Kuchen solange du noch kannst, denn sobald du es Lemon erzählst, wirst du durch einen Strohhalm essen.
Geniet dan nog even van deze taarten, want als je het Lemon vertelt, eet je door een rietje.
Korpustyp: Untertitel
Das sind komplette verdammte Kuchen.
Het zijn hele verrekte taarten.
Korpustyp: Untertitel
Wenn du ein Fettsack wärst, würde ich dahin gehen, wo es Kuchen gibt.
Als je dik was, zou ik je zoeken waar ze taarten serveren.
Korpustyp: Untertitel
Kuchengebak
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Wollen Sie noch ein Stück Kuchen?
Wilt u nog een stuk gebak?
Korpustyp: Beispielsatz
Nimmst du nochmal Kuchen?
Neem je nog meer gebak?
Korpustyp: Beispielsatz
Hanako mag sehr gerne Kuchen.
Hanako houdt erg van gebak.
Korpustyp: Beispielsatz
Lassen Sie den Kuchen abkühlen, bevor Sie ihn servieren.
Laat het gebak afkoelen alvorens op te dienen.
Korpustyp: Beispielsatz
Legt mir ein Stück Kuchen zur Seite, ich muss los.
Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.
Korpustyp: Beispielsatz
Brot, Kuchen, Kekse und andere Backwaren, auch kakaohaltig; Hostien, leere Oblatenkapseln von der für Arzneiwaren verwendeten Art, Siegeloblaten und ähnliche Waren
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel
Korpustyp: EU DGT-TM
Brot, Kuchen, Kekse, Schokolade und Süßwaren, sofern diese nicht mit Fleischerzeugnissen vermischt oder gefüllt sind,
niet met vleesproducten gemengd of gevuld brood, gebak, biscuits, chocolade en suikerwerk (inclusief snoepgoed);
Korpustyp: EU DGT-TM
Getreide, Getreideerzeugnisse, Feinbackwaren, Kekse, Kuchen und sonstige Backwaren
Granen, van granen afgeleide producten, biscuits, gebak en banketbakkerswerk
Korpustyp: EU DGT-TM
Feinbackwaren, Kekse, Kuchen, Brot und andere Backwaren, trocken:
Bakkerijproducten, biscuits, gebak, brood en banketbakkerswerk, droog:
Korpustyp: EU DGT-TM
Feingebäck, Kuchen, Brot, Teig und sonstige Backwaren, frisch:
Bakkerijproducten, gebak, brood, deeg en banketbakkerswerk, vers:
Korpustyp: EU DGT-TM
Kuchenkoekjes
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Thamar ging hin ins Haus ihres Bruders Amnon; er aber lag im Bett. Und sie nahm einen Teig und knetete und bereitete es vor seinen Augen und buk die Kuchen.
En Thamar ging heen in het huis van haar broeder Amnon, (hij nu was nederliggende), en zij nam deeg, en kneedde het, en maakte koekjes toe voor zijn ogen, en bakte de koekjes.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Da sprach Amnon zu Thamar: Bringe das Essen in die Kammer, daß ich von deiner Hand esse. Da nahm Thamar die Kuchen, die sie gemacht hatte, und brachte sie zu Amnon, ihrem Bruder, in die Kammer.
Toen zeide Amnon tot Thamar: Breng de spijze in de kamer, dat ik van uw hand ete; zo nam Thamar de koekjes, die zij gemaakt had, en bracht ze haar broeder Amnon in de kamer.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Qiaofei, sieh her. Den Kuchen hab ich für dich gebacken.
Qiaofei, hier zijn de koekjes die ik gebakken heb.
Korpustyp: Untertitel
- Darf ich diese Kuchen nach Hause nehmen?
Mag ik deze koekjes meenemen?
Korpustyp: Untertitel
Ich versuch, ein bißchen Dörrfleisch und Sirup zu kaufen, und plötzlich stehst du da bei den Kuchen.
lk koop wat beef jerky en een slushee, en dan sta jij opeens bij de koekjes.
Korpustyp: Untertitel
Sie tranken Tee, aßen Kuchen, erzählten sich Klatsch und Tratsch.
Ze dronken thee en aten koekjes, en ze roddelden.
Korpustyp: Untertitel
- Hier, Kuchen für die Reise.
Hier zijn wat koekjes voor onderweg.
Korpustyp: Untertitel
Er schenkt mir Kekse und Kuchen
Hij schenkt me biscuitjes en koekjes
Korpustyp: Untertitel
Ich war auf dem Weg zu meiner Großmutter um ihr Kuchen und Wein zu bringen und da sah ich euer Haus und dachte ich könnte mal kurz bei euch verschnaufen?
lk heb me vergist. lk was onderweg naar grootmoeder... om haar koekjes en wijn te brengen. En toen zag ik jullie huis... en dacht ik, misschien kan ik even bij jullie slapen.
Korpustyp: Untertitel
Geh doch mal Kuchen holen.
Ga wat koekjes halen.
Korpustyp: Untertitel
Kuchenpastei
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Der Kuchen sieht lecker aus.
De pastei ziet er goed uit.
Korpustyp: Untertitel
Vergiss nicht den Kuchen, den Tammy gebacken hat.
Vergeet niet van die pastei te nemen die Tammy voor je heeft gemaakt.
Korpustyp: Untertitel
Der komplette Kuchen ist für dich.
De hele pastei is voor jou.
Korpustyp: Untertitel
Kamen sie wegen einem Kuchen, Sir?
Ben je naar hier gekomen voor een pastei, meneer?
Korpustyp: Untertitel
Nein, die miesesten Kuchen in London
Nee, de slechtste pastei in Londen
Korpustyp: Untertitel
Die miesesten Kuchen in London
De slechtste pastei in Londen
Korpustyp: Untertitel
Sogar härter als die miesesten Kuchen in London.
Zelfs harder dan de slechtste pastei in Londen
Korpustyp: Untertitel
Wir haben alle den Kuchen gegessen.
We hebben de pastei allemaal gegeten.
Korpustyp: Untertitel
Ich glaube, dass er vergifteten Kuchen verteilt hat.
lk denk dat hij vergiftigde pastei heeft uitgedeeld.
Korpustyp: Untertitel
Wir haben noch Kuchen.
We hebben nog pastei.
Korpustyp: Untertitel
Kucheneen taart
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Vielleicht ist dies der Moment, zur Kuchenmetapher zu greifen: Die Menschen sehen den Haushalt der Europäischen Union als Kuchen.
Misschien is de vergelijking met een taart hier op zijn plaats - de mensen zien de begroting van de Europese Unie als eentaart.
Korpustyp: EU
Sie backt und zahlt mit Kuchen.
Ze betaalt met eentaart.
Korpustyp: Untertitel
Seh ich etwa aus, als würde ich hier Kuchen backen?
Lijkt het alsof ik eentaart bak hier beneden?
Korpustyp: Untertitel
Ich kann Kuchen backen.
lk kan eentaart bakken.
Korpustyp: Untertitel
Ich habe Kuchen bestellt.
lk heb eentaart besteld.
Korpustyp: Untertitel
Ich glaube nicht, dass Bonnie will, dass wir Kuchen verderben lassen.
lk denk niet dat Bonnie zou willen dat we eentaart verspillen.
Korpustyp: Untertitel
Als würde man Kuchen backen.
Alsof je eentaart bakt.
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen ist von Mrs. Gordon.
Dit is eentaart van Mrs Gordon.
Korpustyp: Untertitel
Wir haben uns in einem Diner kennengelernt und sie hat Kuchen gegessen.
We hebben elkaar in een eethuis ontmoet, en zij zat eentaart te eten.
Korpustyp: Untertitel
Und, gab es Kuchen?
Was er ook eentaart?
Korpustyp: Untertitel
Kuchenkoeken
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Und sie buken aus dem rohen Teig, den sie aus Ägypten brachten, ungesäuerte Kuchen; denn es war nicht gesäuert, weil sie aus Ägypten gestoßen wurden und nicht verziehen konnten und sich sonst keine Zehrung zubereitet hatten.
En zij bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht hadden, ongezuurde koeken; want het was niet gedesemd; overmits zij uit Egypte uitgedreven werden, zodat zij niet vertoeven konden, noch ook tering voor zich bereiden.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Auch wenn wir der Himmelskönigin räuchern und opfern, das tun wir ja nicht ohne unserer Männer Willen, daß wir ihr Kuchen backen und Trankopfer opfern, auf daß sie sich um uns bekümmere.
Ook wanneer wij aan Melecheth des hemels roken en haar drankofferen offeren, maken wij haar gebeelde koeken, om haar af te beelden, en offeren wij haar drankofferen, zonder onze mannen?
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
ungesäuertes Brot und ungesäuerte Kuchen, mit Öl gemengt, und ungesäuerte Fladen, mit Öl gesalbt; von Weizenmehl sollst du solches alles machen.
En ongezuurd brood, en ongezuurde koeken, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken; van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Will er aber sein Speisopfer tun vom Gebackenen im Ofen, so nehme er Kuchen von Semmelmehl, ungesäuert, mit Öl gemengt, oder ungesäuerte Fladen, mit Öl bestrichen.
En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des ovens; het zullen zijn ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Und nimm mit dir zehn Brote und Kuchen und einen Krug mit Honig und komm zu ihm, daß er dir sage, wie es dem Knaben gehen wird.
En neem in uw hand tien broden, en koeken, en een kruik honig, en ga tot hem; hij zal u te kennen geven, wat dezen jongen geschieden zal.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Und sollst Semmelmehl nehmen und davon zwölf Kuchen backen; zwei Zehntel soll ein Kuchen haben.
Gij zult ook meelbloem nemen, en twaalf koeken daarvan bakken; van twee tienden zal een koek zijn.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Da nötigte er sie sehr; und sie kehrten zu ihm ein und kamen in sein Haus. Und er machte ihnen ein Mahl und buk ungesäuerte Kuchen; und sie aßen.
En hij hield bij hen zeer aan, zodat zij tot hem inkeerden, en kwamen in zijn huis; en hij maakte hun een maaltijd, en bakte ongezuurde koeken, en zij aten.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Abraham eilte in die Hütte zu Sara und sprach: Eile und menge drei Maß Semmelmehl, knete und backe Kuchen.
En Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u; kneed drie maten meelbloem, en maak koeken.
Sachgebiete: Religion
Korpustyp: Bibel
Kuchencakes
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Zwieback und Kekse; haltbares Gebäck und Kuchen
Beschuit en koekjes; houdbaar gebak en cakes
Korpustyp: EU DGT-TM
Brot und andere Backwaren (Knäckebrot, Zwieback, Toastbrot, Kekse, Lebkuchen, Oblaten, Waffeln, Crumpets und Muffins, Croissants, Kuchen, Torten, Quiches, Pizzas usw.),
Een van die 'Upside Down' cakes uit het tijdschrift.
Korpustyp: Untertitel
Auf deinen Kuchen wird er sich stürzen.
Hij zal dol op jouw cakes zijn.
Korpustyp: Untertitel
Ist es möglich, dass Minnie etwas Schädliches in ihre Trunks mischte oder in diese kleinen Kuchen?
ls er een kans dat Minnie iets in die drankjes heeft gestopt, of in die kleine cakes?
Korpustyp: Untertitel
Kuchentaart eten
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Komm, jetzt schneiden wir deinen Kuchen.
Kom. Laten we je taart gaan eten.
Korpustyp: Untertitel
Wenn wir aus diesem Wald rauskommen, dann esse ich nur noch Kuchen und werde groß wie ein Haus.
Als we dit bos uitkomen, ga ik alleen maar taarteten en enorm aankomen!
Korpustyp: Untertitel
Es gibt Kuchen, wenn ich wieder zu Hause wohne.
Hij gaat taarteten als ik weer thuis kom wonen.
Korpustyp: Untertitel
Ja, Ma'am, ich trink 'nen Kaffee, aber Kuchen krieg ich nicht runter.
Ja, mevrouw, ik wil graag koffie, maar ik kan nu geen taarteten.
Korpustyp: Untertitel
Tara, es gibt gleich Kuchen.
Tara, we gaan zo taarteten.
Korpustyp: Untertitel
Kristi! Hol dir deinen Kuchen!
- Kristi, kom je taarteten?
Korpustyp: Untertitel
Kuchentaartjes
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Eine andere Behauptung war, daß die Eskimos in Nordkanada nur vom Tourismus leben könnten, im Stil Marie Antoinettes, die der hungernden Pariser Bevölkerung vorschlug, Kuchen zu kaufen, wenn sie sich kein Brot leisten könnten.
Voorts beweerde de commissie dat de eskimo's in NoordCanada ook alleen van het toerisme kunnen leven. Het is net als Marie Antoinette die de uitgehongerde bevolking van Parijs voorstelde om taartjes te kopen, terwijl ze niet eens geld had om brood te kopen.
Korpustyp: EU
Wir essen Kuchen hier drinnen.
We eten taartjes hier.
Korpustyp: Untertitel
Mui, wasch' Dir die Hände und geh' zehn Kuchen kaufen.
Mùi, ga je handen wassen en ga 10 taartjes kopen.
Korpustyp: Untertitel
-" Und einige dieser Kuchen -" Kommt, ihr Vögelein
-"En een paar van die taartjes -"Kom, vogeltjes
Korpustyp: Untertitel
Denk an viele gute Geschichten für mich und iss Tausende von Kuchen.
Bedenk een heleboel verhalen en eet duizenden taartjes.
Korpustyp: Untertitel
Mit Pudding, Kringeln, Kuchen ohne Nüsse,
- met taartjes en donuts en overheerlijke fruittaart
Korpustyp: Untertitel
Kuchenkoekje
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
14 Sterile lyophilisierte Kuchen in 1 ml Durchstechflaschen (Typ I Glasqualität) und 1 ml Lösungsmittel (0,45 %ige Natriumchloridlösung) in 1 ml Ampullen (Typ I Glasqualität).
Steriel gevriesdroogd koekje in een 1 ml injectieflacon (Type I glas) en 1 ml oplosmiddel (0,45% zoutoplossing) in een 1 ml ampul (Type I glas).
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Vor dem Mischen mit dem Lösungsmittel liegt das Pulver als hellgelber, kompakter kristalliner Kuchen vor.
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt vermengd, is het poeder een lichtgele, compacte kristallijnen koekje.
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Vor dem Mischen mit dem Lösungsmittel liegt das Pulver als hellgelber, kompakter kristalliner Kuchen vor.
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt vermengd, is het een lichtgele, compacte kristallijnen koekje.
Sachgebiete: Medizin
Korpustyp: EU
Wir kamen Zum letzten Stück Kuchen auf dem Teller. Bevor ich fragen konnte, wer es teilen möchte, schnappte Pete es sich und leckte es ab.
Op een gegeven moment lag er nog één koekje op het bord maar voordat ik kon vragen wie 'm wilde delen greep Pete hem, en likte hij 'm af.
Korpustyp: Untertitel
- Tore kriegt einen Kuchen.
Geef hem een koekje.
Korpustyp: Untertitel
Kuchencupcake
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Gib nicht dem Kuchen die Schuld!
Geef je cupcake niet de schuld!
Korpustyp: Untertitel
Helft mir aus dem Kuchen, ich hole meine Medaille und bin weg.
Haal me uit deze cupcake, dan kan ik weer gaan met mijn medaille.
Korpustyp: Untertitel
Wynnchel, Duncan, holt ihn aus dem Kuchen und setzt ihn in den Zug.
Marcel, Duncan, haal hem uit die cupcake en zet hem op de trein.
Korpustyp: Untertitel
- Oh, nein, er hatte gestern schon Kuchen.
Nee, hij had een cupcake gisteren.
Korpustyp: Untertitel
Was für ein Glückspilz, einmal die Woche gibt's Kuchen.
Wat een gelukkig kind krijgt een cupcake één keer per week.
Korpustyp: Untertitel
Typische Wortverbindungen und Kollokationen
Englischer Kuchen
vruchtencake
Modal title
...
100 weitere Verwendungsbeispiele mit Kuchen
114 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen
Deutsche Sätze
Niederländische Sätze
Pizza-Kuchen!
Laat het niet koud worden!
Korpustyp: Untertitel
- Mark? - Helen, der Kuchen.
Kom straks maar, als je klaar bent.
Korpustyp: Untertitel
Sie machte diesen Kuchen?
Had zij die gemaakt?
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen ist hier.
Anakin, je moet niet meer ongerust zijn.
Korpustyp: Untertitel
Willst du einen Kuchen?
Wil je iets lekkers?
Korpustyp: Untertitel
"Gib mir deine Kuchen ..."
Geef al je pasteien hier.
Korpustyp: Untertitel
Backe deinen eigenen Kuchen.
Bak je eigen bruidstaart.
Korpustyp: Untertitel
Knalle Kätzchen in Kuchen.
Versnij de poesjes in pastel.
Korpustyp: Untertitel
Ich will mehr Kuchen.
Ze had grip op haar leven.
Korpustyp: Untertitel
Nehmen Sie noch Kuchen.
Hier, neem wat kerstcake.
Korpustyp: Untertitel
Versuch mal den Kuchen.
Neem wat van de kerstcake.
Korpustyp: Untertitel
Danke für den Kuchen.
Bedankt voor het cakeje.
Korpustyp: Untertitel
Hier ist euer Kuchen.
- Hier zijn jullie gebakjes.
Korpustyp: Untertitel
- Den ganzen Kuchen!
Maar dan ook helemaal.
Korpustyp: Untertitel
- Kuchen zum Frühstück?
En daar bovenop gesmolten kaas...
Korpustyp: Untertitel
- Du brauchst Kuchen.
Je hebt een bord scones nodig.
Korpustyp: Untertitel
Isst du deinen Kuchen?
Eet je je pasteitje nog op?
Korpustyp: Untertitel
Geht nicht weg. Kuchen!
lk krijg het er niet meer uit.
Korpustyp: Untertitel
Lasst den Kuchen hier.
Laat dat maar staan.
Korpustyp: Untertitel
Nicht "Backe, backe Kuchen"!
Mijn Jessica toch niet?
Korpustyp: Untertitel
Die Kuchen waren gut..
lk ben blij om dat te horen.
Korpustyp: Untertitel
- Ich hätte gern Kuchen.
- lk zou graag een cakeje hebben.
Korpustyp: Untertitel
Bestens! Will jemand Kuchen?
Goed, iemand nog een koffiekoek?
Korpustyp: Untertitel
Wo ist der Kuchen?
Had ik me op verheugd.
Korpustyp: Untertitel
- Ich bringe Kuchen mit!
lk heb een baba meegebracht.
Korpustyp: Untertitel
- Was für einen Kuchen?
Wat nou, omelet?
Korpustyp: Untertitel
Es gab zwei Kuchen.
Er waren twee pasteiën.
Korpustyp: Untertitel
Er lag unter einem Kuchen.
- Waarom zit er chocolade op je gezicht?
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen ist sehr lecker.
De kerststronk is erg lekker.
Korpustyp: Untertitel
Du wirst mir Kuchen backen?
Gaat u een appeltaart voor me bakken?
Korpustyp: Untertitel
Mir Ihrer Hoheit Kuchen essen
Eten we met de koningin
Korpustyp: Untertitel
Und jetzt: der Bundt-Kuchen.
En dan nu de tulband.
Korpustyp: Untertitel
Schneiden wir den Kuchen an?
Dat maakt jou 'n heel belangrijk persoon.
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen ist für Sie.
lk heb een pasteitje meegebracht.
Korpustyp: Untertitel
- Oder ein Stückchen Battenberg-Kuchen?
Een sneetje 'Button Berry'.
Korpustyp: Untertitel
Ich verzichte auf den Kuchen.
- lk hoef niet.
Korpustyp: Untertitel
Ich habe auch Kuchen gemacht.
lk heb ook een toetje.
Korpustyp: Untertitel
Hey, wo bleibt mein Kuchen?
Ze laten jou met opzet jouw jaar overdoen?
Korpustyp: Untertitel
"... und Geld ist der Kuchen."
"Maar geld is de honing."
Korpustyp: Untertitel
Es ist ein Eiscreme-Kuchen.
Dit is een ijstaart.
Korpustyp: Untertitel
Was war in dem Kuchen?
Wat zat er in dat gebakje?
Korpustyp: Untertitel
Der Kuchen sollte gegessen werden.
Hij is te mooi om niet te eten.
Korpustyp: Untertitel
Den Kuchen mit euch teilen.
Om jullie mee te laten delen.
Korpustyp: Untertitel
Nein, für den Kuchen-Wettbewerb.
Nee, voor de taartenwedstrijd.
Korpustyp: Untertitel
Kein Kuchen mehr für dich.
Geen walletje meer voor jou.
Korpustyp: Untertitel
Wer möchte Kaffee und Kuchen?
- Koffie met tulband?
Korpustyp: Untertitel
George, ein Stück Bananen-Kuchen.
George, haal de bananencake voor ons.
Korpustyp: Untertitel
Ihr Kuchen ist nicht bereit!
Hun gebakje is niet klaar!
Korpustyp: Untertitel
- Gunther, hast du Kuchen da?
Gunther, mag ik een scone?
Korpustyp: Untertitel
Also, ran an den Kuchen!
Nu: wijs me het biervat.
Korpustyp: Untertitel
Oh, wie waren die Kuchen?
Vond je ze lekker?
Korpustyp: Untertitel
Ich war nicht am Kuchen.
Bemoei je met je eigen zaken.
Korpustyp: Untertitel
Die Blaubeer Kuchen sind hausgemacht.
De bosbessenbroodjes zijn huisgemaakt.
Korpustyp: Untertitel
Ja, Kuchen gibt es auch.
Dat is er niet.
Korpustyp: Untertitel
Das müssen die Kuchen sein.
Misschien van al die snoepjes.
Korpustyp: Untertitel
Ich mache immer diesen Kuchen.
lk maakte altijd dat dessert.
Korpustyp: Untertitel
Ich denke, es war Kuchen.
Dat was vast flan.
Korpustyp: Untertitel
- Ja, Kuchen gibt es auch.
- Nou en of. Hier staat hij.
Korpustyp: Untertitel
Es wird keinen Kuchen geben.
- Die komt niet.
Korpustyp: Untertitel
- Guck mal, Kuchen mit Zucker.
- Hier is een suikerbeest.
Korpustyp: Untertitel
- Du hast eine Kuchen gebacken?
- Maar ik heb dit voor je gemaakt.
Korpustyp: Untertitel
- Ich versteigere bestimmt keine Kuchen.
- En ik heb er geen tijd voor.
Korpustyp: Untertitel
- Wie ein Kuchen mit Glasur.
Je lijkt wel een bevroren donut.
Korpustyp: Untertitel
- Also... Ich bin kein Kuchen...
Moest je me nu naar zo'n tent meenemen?
Korpustyp: Untertitel
Sie wollte einen Kuchen für mich backen.
Mijn moeder maakt een verrassingstaart voor me.
Korpustyp: Untertitel
Ok, jetzt schneiden wir den Kuchen an.
Een mes. lk wil eraan beginnen.
Korpustyp: Untertitel
Hast du pinke oder gelbe Kuchen geholt?
Heb je roze cakejes op de bordjes gedaan?
Korpustyp: Untertitel
Ein Sexualverbrecher hat den Kuchen geliefert.
- De taartbezorger is 'n zedendelinquent.
Korpustyp: Untertitel
Der, der die Kuchen hat anbrennen lassen.
Diegene die het brood liet aanbranden.
Korpustyp: Untertitel
Bist du fertig mit dem Kuchen?
Wil je die pudding nog?
Korpustyp: Untertitel
Und bleiben Sie bei der Kuchen-Geschichte?
Je blijft dus bij je taartverhaal?
Korpustyp: Untertitel
Kommt schon Leute, holt euch Kuchen.
Hij spreekt nu Grieks.
Korpustyp: Untertitel
Was macht ihr beiden verrückten Kuchen da?
Wat doen jullie daar?
Korpustyp: Untertitel
- Hör mal, dein Kuchen ist fertig.
lk ben een sloerie.
Korpustyp: Untertitel
Lass mich noch meinen Kuchen weglegen.
lk zal mijn pudding wegleggen.
Korpustyp: Untertitel
Jetzt entspann dich und genieß deinen Kuchen.
Ontspan en geniet van je pudding.
Korpustyp: Untertitel
Wir essen den Kuchen im Wintergarten.
Kom je ons gezelschap houden in de kas?
Korpustyp: Untertitel
- Was hat das mit Kuchen zu tun?
Wat is het verband met een laken?
Korpustyp: Untertitel
So würde man einen Kuchen backen.
Dat is iets om te koken...
Korpustyp: Untertitel
Ich bin kein Detektiv, ich mache Kuchen.
Je kunt je nu niet meer terugtrekken.
Korpustyp: Untertitel
Komm schon, Shaft. Bring uns zum Kuchen.
Leid ons naar de hoofdprijs, Shaft.
Korpustyp: Untertitel
Dann lassen wir Milo die Kuchen machen.
Milo kan de desserts leveren.
Korpustyp: Untertitel
- Der Tofu-Kuchen sieht nicht übel aus.
- De tofoecakes zien er goed uit.
Korpustyp: Untertitel
Ich kriege den ganzen Kuchen, kriege alles.
lk snoep van twee walletjes. lk win.
Korpustyp: Untertitel
Backst du mir jetzt einen Kuchen?
Wat ga je doen, meelzak?
Korpustyp: Untertitel
Okay, kein Kuchen für den Vize-Präsidenten.
De vicepresident hoeft niet, maar jullie toch wel?