Typische Wortverbindungen und Kollokationen

Napf komme	je nomen
Napf-Fließpressen	hulsextrusie
Napf fuer Wand-Kaffemuehlen	bakje voor wandkoffiemolen
Napf-Rückwärts-Fließpressen	hulsextrusie
Napf-Vorwärts-Fließpressen	hulsextrusie

---

25 weitere Verwendungsbeispiele mit "Napf"

1 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Gib seinen Napf her.

Geef me zijn mok.

   Korpustyp: Untertitel

Was ist im Napf?

Wat heb je in huis?

   Korpustyp: Untertitel

Wo ist dein Napf?

Waar is je schaal?

   Korpustyp: Untertitel

Gib mir meinen Napf wieder!

Dat is mijn voer.

   Korpustyp: Untertitel

Halte den Napf an den Kesselrand!

Hou het dicht bij de ketel.

   Korpustyp: Untertitel

Moment. Moment. Lass mich erst den Napf holen.

Oké dan, wacht even.

   Korpustyp: Untertitel

Ja und sie hat einen Napf und ein Kauspielzeug.

Ja en ze heeft drinken en een kauwspeeltje.

   Korpustyp: Untertitel

Philomène mag den Ton des Napfes auf den Fliesen.

Philomène hoort graag de drinkkom op de tegels.

   Korpustyp: Untertitel

Mist, habe ich Wasser in Bonnys Napf gefüllt?

Heb ik wel water achtergelaten voor Bonny?

   Korpustyp: Untertitel

Ich hätte für dich einen Napf bereitstellen sollen.

Zal ik het in een bak doen?

   Korpustyp: Untertitel

Mein Leben ist ein großer Napf voller Scheiße.

Mijn leven is een grote rotzooi!

   Korpustyp: Untertitel

Sie kriegt, äh, 'n halben Napf Hamstermüsli... und 'n paar Vitamintropfen.

Een half kopje voer met wat vitaminedruppels.

   Korpustyp: Untertitel

Du schubst sie mit deinem Pfötchen und kippst sie so in den Napf, ja?

Je duwt er met je poot op en het kipt zo in je bakje.

   Korpustyp: Untertitel

Man muss baden im Körbchen schlafen und immer schön den Napf leerfressen.

Je moet altijd in bad en in een bed slapen. Je moet je bakje leegeten en als het regent, moet je binnenkomen.

   Korpustyp: Untertitel

Wie oft muss ich das noch sagen! Napf an den Kesselrand!

Hoeveel keer heb ik het je het al niet verteld om de beker dichterbij te houden.

   Korpustyp: Untertitel

War er durstig, wie "ein Hund, der aus seinem Napf trinkt" durstig?

ls hij erg dorstig? Zoals uit een hondenbak drinken?

   Korpustyp: Untertitel

Setzt euch. Setzt euch. Ich bringe euch eine einen schönen Napf Chianti.

Zit maar, ik breng je wat spaghettie.

   Korpustyp: Untertitel

Ich liebe die Werbungen, in denen der Hund gleich zum Napf rennt.

lk hou van de tv - spotjes waar de hond loopt tot hij bij zijn kommetje eten is aangekomen.

   Korpustyp: Untertitel

Er rasierte sich den Kopf, bekam einen Napf und war glücklich.

Hij schoor zich kaal, kreeg een nap, en was gelukkig.

   Korpustyp: Untertitel

Versuchen Sie, einen Napf Trockenfutter mit dem feuchten Zeug zu vermischen.

Dan moet je droog en nat voer mengen.

   Korpustyp: Untertitel

Das Fleischpulver kam in den Napf und löste in dem Hund eine unbedingte Reaktion aus, und zwar?

Oké, hij deed het vleespoeder daarin... en het gaf een onvoorwaardelijke reactie bij de hond. Die was?

   Korpustyp: Untertitel

Hör zu, denn du musst lernen und zwar viel Pass auf, sonst bleibt dein Napf stets leer Doch wenn du's lernst, erreichst du auch dein Ziel

luister goed je hebt veel te leren want anders val je straks van je graat maar als je altijd goed je koppie gebruikt dan voel je je thuis op de straat

   Korpustyp: Untertitel

Wer teilte nicht gerne den Napf mit mir Doch bellt ihr vergeblich um mich Ihr süßen Boys wollt gerne mir nah sein

velen begeerden mijn bot en mijn bak maar ze vergisten zich deerlijk al die leuke hondjes uit de stad geef me je hart en je krijgt een kat leuk zijn is aardig maar niet meer dan dat maar perfectie, mijn schatten

   Korpustyp: Untertitel

und soll einen Napf voll Glut vom Altar nehmen, der vor dem HERRN steht, und die Hand voll zerstoßenen Räuchwerks und es hinein hinter den Vorhang bringen

Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten;

Sachgebiete: Religion    Korpustyp: Bibel

Und die Söhne Aarons Nadab und Abihu nahmen ein jeglicher seinen Napf und taten Feuer darein und legten Räuchwerk darauf und brachten das fremde Feuer vor den HERRN, das er ihnen nicht geboten hatte.

En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en leiden reukwerk daarop, en brachten vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had.

Sachgebiete: Religion    Korpustyp: Bibel