Typische Wortverbindungen und Kollokationen

genehmigter Typ	goedgekeurd type 2
Typ Löwe	snoeischaar met aambeeld
kinästhetischer Typ	kinesthetisch type
H-Typ	TE-modus H-modus
TE-Typ	TE-modus H-modus
E-Typ	TM-modus E-modus
TM-Typ	TM-modus E-modus
Hmn-Typ	TEmn-modus Hmn-modus
TEmn-Typ	TEmn-modus Hmn-modus
Emn-Typ	TMmn-modus Emn-modus
TMmn-Typ	TMmn-modus Emn-modus
synoptischer Typ	synoptisch type circulatietype
androider Typ	androïed type
akustischer Typ	akoestisch type
auditiver Typ	akoestisch type
dysplastischer Typ	dysplast
Eichhorst Typ	type van Eichhorst
Attribut-Typ	attribuuttype
hypermorpher Typ	hypermorph hypermorf
Intermedius-Typ	type intermedius
abgeleiteter Typ	afgeleid type
skalaler Typ	scalair type
diskreter Typ	discreet tupe
ganzzahliger Typ	geheel getal type
reeller Typ	reëel getal type
zusammengesetzter Typ	samengesteld type
privater Typ	privétype
begrenzter Typ	begrensd type
Typ-Hierarchie	erfelijkheidshiërarchie IS-EEN hiërarchie IS-A type IS-A hiërarchie
eingeschalter Typ	ingekapseld type
Rind vom Typ Doppellender	dier van het type dikbil
multiple flap-Typ	bovennetbeschermer met meervoudige bovensleeplappen
Typ eines Fahrzeugs	voertuigtype 7

---

100 weitere Verwendungsbeispiele mit Typ

206 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Der Typ gefällt mir.

lk mag hem wel.

   Korpustyp: Untertitel

- Wo war der Typ?

Waar was hij dan?

   Korpustyp: Untertitel

Hey, hey, dieser Typ.

Hé, hij daar.

   Korpustyp: Untertitel

Schlaues Kerlchen, der Typ.

Hij is erg slim.

   Korpustyp: Untertitel

Da war dieser Typ...

lk ken een geval...

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ hat Angst.

- De stumper is bang.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist knallhart.

Het is 'n harde.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ ist stark.

- Hij is sterk.

   Korpustyp: Untertitel

- Du bist der Typ.

Dan mag jij het doen.

   Korpustyp: Untertitel

Ein Typ? Toby?

Een vriendje, Toby?"

   Korpustyp: Untertitel

Dein Typ wird verlangt!

Nicole, je wordt geroepen.

   Korpustyp: Untertitel

Trost spendender Typ, oder?

Je moet haar troosten.

   Korpustyp: Untertitel

Wer war dieser Typ?

Die vraag kan ik misschien wel beantwoorden.

   Korpustyp: Untertitel

Ich hasse diesen Typ.

Hem haat ik ook.

   Korpustyp: Untertitel

- Welcher andere Typ?

- Die van moord werd beschuldigd.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ war klein.

Hij was half zo groot.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ wurde erschossen.

Hij is neergeschoten, Jesse.

   Korpustyp: Untertitel

Den Typ kenn ich!

Die ken ik.

   Korpustyp: Untertitel

- Dieser Typ ist Journalist.

- Dat is een journalist.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist Politiker.

Dat is een politicus.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ ist unverschämt.

- Hij is onbeleefd.

   Korpustyp: Untertitel

Wer ist dieser Typ?

Wat voor monster is hij?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist aalglatt.

Zou hij nog gladder kunnen zijn?

   Korpustyp: Untertitel

- Wo ist der Typ?

- Die haalt mijn auto op.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ heißt Vilmer.

Iemand die Vilmer heette.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ war Deutscher?

Hij praatte niet duits.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ neben ihr.

En wie hebben we daar?

   Korpustyp: Untertitel

Was ist dein Typ?

Waar val je dan op?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist unheimlich.

Die kat is eng.

   Korpustyp: Untertitel

- Wahrscheinlich der gleiche Typ.

Nee, dat was vast een andere.

   Korpustyp: Untertitel

Ihr Typ ist aufgeflogen.

Je clown is ontmaskerd.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist anders.

- Maar hij is echt anders.

   Korpustyp: Untertitel

Ein Typ wurde verurteilt.

Hij is weer op vrije voeten.

   Korpustyp: Untertitel

Dustin heißt der Typ!

Dat is 't. Zo heet ie toch?

   Korpustyp: Untertitel

- So ein Typ halt.

Gewoon iemand, OK?

   Korpustyp: Untertitel

Wer war ihr Typ?

Wie was je dokter?

   Korpustyp: Untertitel

Wer ist der Typ?

Dat is alles wat ik weet.

   Korpustyp: Untertitel

Ich hab'n Typ kennengelernt.

lk heb een veearts ontmoet.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist eklig!

Hij is echt walgelijk.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ war witzig!

Die was zo grappig.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ erwähnte Konsequenzen.

Hij zei dat er consequenties waren.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist reif.

Deze gaat zo om.

   Korpustyp: Untertitel

Ein lumpiger, runtergekommener Typ.

Een louche, miserabele figuur.

   Korpustyp: Untertitel

Nein, der junge Typ.

O, mijn God.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ war ertrunken.

Hij zou verdronken zijn.

   Korpustyp: Untertitel

Ein Typ namens Strike.

Iemand die Strike heet.

   Korpustyp: Untertitel

Es der fette Typ!

Het was die vetzak.

   Korpustyp: Untertitel

- Wieso diesn Typ unterrichten?

- Waarom gaf je hen dan bijles?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ spinnt doch.

Nee, ik doe het niet.

   Korpustyp: Untertitel

Wer ist der Typ?

Wat ben je aan het doen?

   Korpustyp: Untertitel

- Wo ist der Typ?

Waar is je getuige?

   Korpustyp: Untertitel

- Nein, der andere Typ.

- Nee, die andere.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher kommt der Typ?

Hoe komen we aan hem?

   Korpustyp: Untertitel

Was treibt dieser Typ?

Wat, verdomme hij aan het doen?

   Korpustyp: Untertitel

Dann sagt der Typ...

Toen zei de vrachtwagenchauffeur...

   Korpustyp: Untertitel

- Genau mein Typ.

Zo heb ik ze graag.

   Korpustyp: Untertitel

- Was wollte der Typ?

Wat wilde hij vragen?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist gut.

Hij is wel goed.

   Korpustyp: Untertitel

- Glaubst du diesem Typ?

Geloof je hem echt?

   Korpustyp: Untertitel

Dieser Typ ist unfassbar.

Hij is echt ongelofelijk.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist Lehrer?

Was hij een leraar?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ bin ich.

Ja, dat ben ik.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ gewinnt alles.

Hij wint ook alles.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ kriegt Trennungsängste.

Hij kan niet alleen zijn.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ ist quicklebendig.

- Hij was springlevend.

   Korpustyp: Untertitel

Du bist ein Typ.

Je stelt me teleur.

   Korpustyp: Untertitel

Ignorier einfach den Typ!

Let maar niet op hem.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ spinnt.

- Hij is gek.

   Korpustyp: Untertitel

Gruseliger Typ kommt rüber.

De engerd komt hierheen.

   Korpustyp: Untertitel

Ein Typ namens Dalton.

Ene Dalton aan de lijn.

   Korpustyp: Untertitel

Ihr Typ wird verlangt.

' lk heb een verzoek voor uw aanwezigheid.

   Korpustyp: Untertitel

Kein starker, politischer Typ.

Hij staat niet sterk in politieke kwesties.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist cool.

Hij is heel cool.

   Korpustyp: Untertitel

Ist das der Typ?

ls dat hem?

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ hat angerufen?

- Belde hij echt?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ kriegt'n Strafzettel.

Dat wordt een bon.

   Korpustyp: Untertitel

Kennt jemand diesen Typ?

Kent iemand deze idioot?

   Korpustyp: Untertitel

Wer ist der Typ?

Wie heb je meegebracht?

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ belästigt mich.

Hij probeerde me te molesteren.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist irre.

- Hij is gek.

   Korpustyp: Untertitel

Ja, ein großer Typ.

Ja, een lange slungel.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist zurück.

Hij is terug gegaan.

   Korpustyp: Untertitel

- Der Typ ist allein.

Inspecteur, hij is alleen.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist bekloppt.

Hij is niet goed snik.

   Korpustyp: Untertitel

Sie hasste diesen Typ.

- Ze had een hekel aan hem.

   Korpustyp: Untertitel

- Was für ein Typ?

- Wat heeft ie gezegd?

   Korpustyp: Untertitel

Welchen Typ empfiehlst du?

Waar moet ik volgens jou dan mee rondhangen?

   Korpustyp: Untertitel

Wer war der Typ?

Wie is die dooie?

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ ist okay.

Die muis is eerlijk.

   Korpustyp: Untertitel

Irgendein toter, weißer Typ.

lk weet het niet, een of andere dode blanke.

   Korpustyp: Untertitel

Ist der Typ durchgeknallt?

ls die kwal gek geworden?

   Korpustyp: Untertitel

Du misstrauischer, gestörter Typ!

Wat ben je toch 'n klote wantrouwige zak!

   Korpustyp: Untertitel

Das ist mein Typ.

Dit is mijn maat.

   Korpustyp: Untertitel

- Dann dieser andere Typ...

en hij komt om te dansen.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ mag Pennys.

Hij houdt van centen.

   Korpustyp: Untertitel

Dieser Typ war fleißig.

Hij heeft niet stil gezeten.

   Korpustyp: Untertitel

Aber der Typ hier...

Chris, wacht verdomme buiten.

   Korpustyp: Untertitel

- Hat der Typ geflirtet?

Probeerde hij me te versieren?

   Korpustyp: Untertitel

Dieser Typ ist kreuzgefährlich.

Chen Hu is gevaarlijk.

   Korpustyp: Untertitel

Der Typ aus London.

De Londenaar.

   Korpustyp: Untertitel