Typische Wortverbindungen und Kollokationen

schulisches Arbeiten	schoolwerk
laufende Arbeiten	onderhanden werk
reibungsloses Arbeiten	goede werking 2
taegliche Arbeiten	dagelijks werk
angefangene Arbeiten	onderhanden werk halffabrikaten goederen in bewerking gereed product
vorwettbewerbliche Arbeiten	aan het marktstadium voorafgaande fase
beschwerliche Arbeiten	werkzaamheden met een bezwaarlijk karakter
landschaftsgärtnerische Arbeiten	landschapsarchitectuur aanleg van groenvoorzieningen
uebertragene Arbeiten	gedelegeerd werk
öffentliche Arbeiten	Publieke Werken 1
gleichzeitiges Arbeiten	simultane verwerking gelijktijdige werkwijze gelijktijdige bewerking
vorbereitende Arbeiten	house keeping
autonomes Arbeiten	zelfstandige werking autonome werking
überfällige Arbeiten	werkachterstand
Ausführung technischer Arbeiten	uitvoerende werkzaamheden van technische aard
Zentralisierung der Arbeiten	centralisering van de werkzaamheden
Stand der Arbeiten	stand van zaken
Vergabe öffentlicher Arbeiten	aanbesteding van openbare werken
Bundesministerium für öffentliche Arbeiten	Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Openbare Werken
Ministerium für öffentliche Arbeiten	Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Arbeiten in Gruben	werkzaamheden in groeven
Arbeiten im Eisenbahnrangierdienst	rangeren
Arbeiten bei Hitzeeinwirkung	werkzaamheden in warme omgeving
vom Tank arbeiten	uit de tank werken
Bewertung der Arbeiten	puntenwaardering van het werk
am Computer arbeiten	computeren
ordnungsgemäßes Arbeiten der Dienststellen	functioneren van haar diensten
Staatssekretär für öffentliche Arbeiten	Staatssecretaris van Openbare Werken
Amt für öffentliche Arbeiten	Dienst voor openbare werken
im Garten arbeiten	tuinieren 3

---

100 weitere Verwendungsbeispiele mit arbeiten

224 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Er kann arbeiten. Er kann arbeiten.

Hij kan nog lopen, weg met hem!

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten hier nicht.

Je bent niet eens in dienst.

   Korpustyp: Untertitel

Manchmal auf Rechnung arbeiten.

Geef soms op de pof.

   Korpustyp: Untertitel

Wo kann ich arbeiten?

Hebt u een werkplek voor me?

   Korpustyp: Untertitel

An Ihrem Puzzle arbeiten?

Zat je te puzzelen?

   Korpustyp: Untertitel

Daran arbeiten wir noch.

Daar willen we achter komen.

   Korpustyp: Untertitel

Lassen Sie mich arbeiten.

Wat doe je nu?

   Korpustyp: Untertitel

Wie ihre Systeme arbeiten.

Hoe je nou precies functioneert.

   Korpustyp: Untertitel

Wir könnten zusammen arbeiten.

lk wil wel samen met jou.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie als Team.

Wat, je vrouw bedoel je?

   Korpustyp: Untertitel

Ruhe jetzt und arbeiten.

lk let op jullie.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten in Schichten.

Ze lossen elkaar af.

   Korpustyp: Untertitel

Beide arbeiten gleich hart,

en ze zijn alle bij ongelukkig.

   Korpustyp: Untertitel

Ich sah dich arbeiten.

lk heb je gezien.

   Korpustyp: Untertitel

Die arbeiten doch zusammen.

Het zijn collega's. Jaloers?

   Korpustyp: Untertitel

Morgens ist er arbeiten.

Hij zal 's ochtends al weg zijn.

   Korpustyp: Untertitel

- Du musst daran arbeiten.

Je moet blijven oefenen.

   Korpustyp: Untertitel

Das nennt man arbeiten.

- Zo gaat dat bij een baan.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir wollen wieder arbeiten.

- We willen onze banen terug.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten noch daran.

Ze zijn bezig dat uit te zoeken.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten hart daran.

Ze zijn het vast van plan.

   Korpustyp: Untertitel

Ihr Schießbudenfiguren, arbeiten!

Wat staan jullie te koekeloeren?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich kann damit arbeiten.

Hier kan ik wel iets mee.

   Korpustyp: Untertitel

-Wir arbeiten mit "Kleinstanzeigen".

We hebben een kleine advertentiezaak.

   Korpustyp: Untertitel

Und als Köchin arbeiten.

En ik kan ook koken.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten daran.

Er was nog iemand bij.

   Korpustyp: Untertitel

lmmer nur zu arbeiten.

Altijd maar zitten studeren.

   Korpustyp: Untertitel

Er könnte hier arbeiten.

Dat zou wel kunnen.

   Korpustyp: Untertitel

- Daran arbeiten wir noch.

- Daar zijn we nog mee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Können wir jetzt arbeiten?

Kunnen we nu weer aan de slag?

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten daran.

- We zijn ermee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten noch dran.

Ze zijn er mee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Für wen arbeiten Sie?

Waar zijn je spullen?

   Korpustyp: Untertitel

Ich hatte zu arbeiten.

lk had een taak om te volbrengen.

   Korpustyp: Untertitel

"Länger arbeiten" am Arsch.

Overwerken? lk dacht het niet.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten an etwas.

We zijn ergens mee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie mit, Carla.

Doe je best, Carla.

   Korpustyp: Untertitel

- Fresse halten und arbeiten!

- Hou je kop. Begin er nu maar aan.

   Korpustyp: Untertitel

Alle Systeme arbeiten normal.

Alle systemen zijn normaal.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten gut zusammen.

We hebben een goeie afspraak.

   Korpustyp: Untertitel

Wir wollen ungestört arbeiten.

We mogen niet gestoord worden.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie arbeiten für mich.

Ze helpen mij hiermee.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten beim Film?

Zitjij in de filmbusiness?

   Korpustyp: Untertitel

Ich habe zu arbeiten.

Geloof wat u wilt.

   Korpustyp: Untertitel

Und was arbeiten Sie?

- Wat doet u?

   Korpustyp: Untertitel

"Los, arbeiten wir zusammen."

Ze hebben 'n ritme.

   Korpustyp: Untertitel

am Tag zu arbeiten.

Maar als jullie willen blijven...

   Korpustyp: Untertitel

- Arbeiten wir doch zusammen.

Waarom sluiten we geen bestand.

   Korpustyp: Untertitel

Wir müssen schneller arbeiten.

Maar het moet sneller.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten in Anggola, Mosambik

Ontvanger van zestien medailles.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie arbeiten daran. - Ja.

Ze proberen het op te lossen.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten nach Vorschrift.

- We volgen de procedure.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie im Feuilleton?

Zit u bij de stadsredactie?

   Korpustyp: Untertitel

Solltest mit uns arbeiten.

Jij zou met ons moeten meedoen.

   Korpustyp: Untertitel

- Daran arbeiten wir.

- Dat proberen we nu.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten daran.

- lk doe het direct.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten das aus.

Het kan verder ontwikkeld worden.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten noch daran.

We zijn er nog mee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Ich habe zu arbeiten.

lk ben een n.c.o. Net als jij.

   Korpustyp: Untertitel

Kann er weiter arbeiten?

Kan hij doorgaan met de missie?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie arbeiten länger!

Nee, je blijft hier.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie immer so?

Doe je het altijd zo?

   Korpustyp: Untertitel

Woran arbeiten Sie genau?

Hoe kun je daarmee bezig zijn?

   Korpustyp: Untertitel

- Arbeiten Sie mit ihm.

Bereid jij hem voor.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie, Amanda?

Wat voor artsenpraktijk heeft u?

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten unter Geheimhaltung.

- We zijn undercover, Mr.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie mit uns.

Als je maar meewerkt.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten dran.

Stimuleert u zijn geest?

   Korpustyp: Untertitel

Also... arbeiten wir zusammen?

- Ja. lk ben Remo.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten immer hart.

Je doet overal je best op.

   Korpustyp: Untertitel

Kleine, ich musste arbeiten.

lk ben op de vlucht, kleintje.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten noch dran.

Ze zijn er nog mee bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Er wollte arbeiten gehen.

-Pontus was een aanwijzing aan het natrekken.

   Korpustyp: Untertitel

Aber... wir arbeiten dran.

We vinden wel een oplossing.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten mit Brennern.

Ze zijn de weg aan het verbranden.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten am Beweisglas.

We zijn nu met dat glas bezig.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten hier umsonst.

Dit is een soort goed doel.

   Korpustyp: Untertitel

- Hart arbeiten, war beschäftigt.

- ik heb het druk gehad.

   Korpustyp: Untertitel

Er kann hart arbeiten.

lk heb al een nietsnut.

   Korpustyp: Untertitel

Ja, sie arbeiten einwandfrei.

- Ja, ze zijn in orde.

   Korpustyp: Untertitel

Ansonsten lass uns arbeiten!

lk heb het druk.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten nach Dienstplan.

We moeten elkaar aflossen.

   Korpustyp: Untertitel

Ihre Arbeiten sind hervorragend.

Het zijn prachtige foto's.

   Korpustyp: Untertitel

- Woran möchten Sie arbeiten?

Waar wilt u op oefenen?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich muss vielleicht arbeiten.

- Dat hoor je nog wel.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie arbeiten aber spät.

U komt wel laat.

   Korpustyp: Untertitel

Wir arbeiten dran.

We krijgen je er wel uit.

   Korpustyp: Untertitel

- Hier wirst du arbeiten.

Dit is waar je heen gaat.

   Korpustyp: Untertitel

Arbeiten Sie bitte unauffällig.

Kunt u dit onopvallend regelen?

   Korpustyp: Untertitel

- Meine Sensoren arbeiten präzise.

Mijn sensoren waren toch zeer duidelijk.

   Korpustyp: Untertitel

Brian! Zeit zu arbeiten.

Brian, laten we stoppen.

   Korpustyp: Untertitel

Ich könnte arbeiten gehen.

lk zou een baan kunnen nemen.

   Korpustyp: Untertitel

Sie arbeiten hart daran.

- Ze zitten er achteraan.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir arbeiten daran, Jack.

We zijn er mee bezig, Jack.

   Korpustyp: Untertitel

- Ich muss arbeiten.

Bedankt, maar ik heb het druk.

   Korpustyp: Untertitel

Er benotet gerade Arbeiten.

Hij kijkt tentamens na.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie arbeiten sich hoch.

Ze gooien alles door elkaar.

   Korpustyp: Untertitel

- Ich muss arbeiten.

- lk kan niet.

   Korpustyp: Untertitel

Damit kann ich arbeiten.

Dat is genoeg voor mij.

   Korpustyp: Untertitel

- Die Sensoren arbeiten einwandfrei.

De sensors zijn niet defect.

   Korpustyp: Untertitel