linguatools-Logo
372 Verwendungsbeispiele

Übersetzungen

[VERB]
laufen lopen 6.498 werken 412 hollen 10
[Weiteres]
laufen slippen
zeilend

Computergenerierte Übersetzungsvorschläge

laufen lopen het 16 werkt 16 vluchten 19 vluchten 21 vrij 22 staan 24 rennen 25 komen 26 gebeuren 27 wandelen 31 verlopen 36 doen 44 draaien 60 loopt 94 gaat 123 rennen 161 gaan 508 hardlopen 24
Laufen gang 19 rennen 20 praat 35

Verwendungsbeispiele

laufen lopen
 

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

Indonesien hätte die Situation auf Timor niemals derart aus dem Ruder laufen lassen dürfen.
Indonesië had de situatie in Timor nooit zo uit de hand mogen laten lopen.
   Korpustyp: EU
Annie rief irgendetwas und und lief direkt in die Auseinandersetzung.
Annie genoemd een hoorbaar, liep recht in de strijd.
   Korpustyp: Untertitel
Griechenland macht geltend, dass seitdem das Geschäftsjahr von Oktober bis Oktober läuft.
Griekenland stelt dat het boekjaar vanaf dat tijdstip van oktober tot oktober liep.
   Korpustyp: EU DGT-TM
Maggie kann jetzt laufen. Lisa hat viele Einser, und Bart...
Maggie kan nu lopen, Lisa heeft tienen gehaald, en Bart...
   Korpustyp: Untertitel
Tom läuft nicht so schnell wie Bill.
Tom loopt niet zo snel als Bill.
   Korpustyp: Beispielsatz
Times New Romans dämliche kleinen Füßchen laufen über die ganze Seite.
Times New Romans stomme kleine voeten lopen over de hele pagina.
   Korpustyp: Untertitel

Typische Wortverbindungen und Kollokationen


synchron laufen synchroon lopen 1
Rollschuh laufen rolschaatsen 2
Amok laufen amok maken 4
leer laufen leeglopen
gleichförmig zum Laufen bringen in stationaire toestand brengen
von Stapel laufen lassen van stapel laten lopen
tewaterlaten
schip laten aflopen

100 weitere Verwendungsbeispiele mit laufen

272 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Deutsche Sätze

Niederländische Sätze

Laufen Sie! Er sagte, du sollst laufen!
-Doe wat de regisseur zegt.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich habe es laufen.
- Het staat aan.
   Korpustyp: Untertitel
Hat sie was laufen?
Heeft zij 'n vriend?
   Korpustyp: Untertitel
Lass laufen, Raul.
Begin maar, Raul.
   Korpustyp: Untertitel
Laufen Sie im sonnenlicht.
Ren in het zonlicht.
   Korpustyp: Untertitel
Wie laufen die Geschäfte?
Wat is het laatste nieuws?
   Korpustyp: Untertitel
Du kannst trotzdem laufen.
Je kunt je nog steeds bewegen.
   Korpustyp: Untertitel
- Lasst sie laufen.
Het is het hele bedrag.
   Korpustyp: Untertitel
Kannst du überhaupt laufen?
lk heb al vijf jaar niet gelopen.
   Korpustyp: Untertitel
- Könnte besser laufen.
Het kan niet beter?
   Korpustyp: Untertitel
- Wie hoch laufen wir?
- Op welk vermogen zitten we?
   Korpustyp: Untertitel
Rama, lass ihn laufen.
Rama, laat hem maar.
   Korpustyp: Untertitel
Hätte besser laufen können.
Wel, dat kon beter.
   Korpustyp: Untertitel
Wir laufen los.
- We zijn gereed.
   Korpustyp: Untertitel
Opa, lass sie laufen.
Opa, zullen we ze loslaten?
   Korpustyp: Untertitel
Sie laufen nicht mehr.
De motoren zijn gestopt.
   Korpustyp: Untertitel
- Sie mussten laufen?
- Heb je dat hele eind gelopen?
   Korpustyp: Untertitel
Deine Geschäfte laufen gut.
Je hebt zaken in overvloed.
   Korpustyp: Untertitel
Den Flur entlang laufen.
- lk liep door de hal.
   Korpustyp: Untertitel
Die Untersuchungen laufen noch.
Dat onderzoeken we nog.
   Korpustyp: Untertitel
Lassen Sie ihn laufen.
ls dit soms een grap?
   Korpustyp: Untertitel
Die laufen nirgendwo hin.
Haasten zich nergens naar toe.
   Korpustyp: Untertitel
Hätte schlechter laufen können.
- Het kon erger.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich könnte schneller laufen.
lk ben nog sneller als ik ren.
   Korpustyp: Untertitel
- Wir laufen sofort aus.
- We vertrekken nu meteen.
   Korpustyp: Untertitel
- Das Geschäft muss laufen.
lk ben een zakenvrouw.
   Korpustyp: Untertitel
Laufen? Ich meine...
Neem de auto maar.
   Korpustyp: Untertitel
Ich lasse Projektionen laufen.
- Dat zoek ik nog uit.
   Korpustyp: Untertitel
Nein, sie laufen weg!
Nee, ren jij maar!
   Korpustyp: Untertitel
Wie laufen die Reparaturen?
Hoe vlotten de reparaties?
   Korpustyp: Untertitel
Ich lasse es laufen.
Het is goed, laten we het doorlopen.
   Korpustyp: Untertitel
Ab hier laufen lassen.
Ja, vanaf hier.
   Korpustyp: Untertitel
Ich werde nachts laufen.
Dan reis ik 's nachts wel.
   Korpustyp: Untertitel
Warum laufen Sie weg?
Waar ren je voor weg?
   Korpustyp: Untertitel
- Sie laufen alle weg.
- Ze slaan op de vlucht.
   Korpustyp: Untertitel
Ich würde Amok laufen.
lk zou moordzuchtig zijn.
   Korpustyp: Untertitel
"Nicht barfuß laufen."
'Geen blote voeten.'
   Korpustyp: Untertitel
Der Bürgerentscheid wird laufen.
Het referendum wordt aangenomen.
   Korpustyp: Untertitel
- Dann werde ich laufen.
- Dan vlucht ik.
   Korpustyp: Untertitel
- Ich hab was laufen.
- lk heb een klus.
   Korpustyp: Untertitel
Lass es erstmal laufen.
Laat het koord maar los
   Korpustyp: Untertitel
Wie soll das laufen?
Hoe ga je het leveren?
   Korpustyp: Untertitel
Dein Plan ist laufen?
Wat dat je strategie?
   Korpustyp: Untertitel
Sie laufen nach Norden.
Ze zijn naar het noorden toe.
   Korpustyp: Untertitel
Es sollte Boxen laufen.
Er zou boksen op zijn.
   Korpustyp: Untertitel
- Wohin laufen Sie denn?
Waar ren jij naar toe?
   Korpustyp: Untertitel
- Warum laufen Sie?
- Waarom ren je?
   Korpustyp: Untertitel
Die Untersuchungen laufen noch.
Henderson is geen prioriteit.
   Korpustyp: Untertitel
Es wird folgendermaßen laufen:
Je doet het volgende.
   Korpustyp: Untertitel
- Laufen Menschen nicht wieder.
Dat weet je niet.
   Korpustyp: Untertitel
- Lass den Timer laufen.
Laat de timer niet stoppen.
   Korpustyp: Untertitel
Dann laufen. Sie gewinnen!
Hoeveel heb je tot nu toe gewonnen?
   Korpustyp: Untertitel
So muss das laufen!
Daarover heb ik het nu.
   Korpustyp: Untertitel
Laufen Sie noch Wettkämpfe?
Doe je nog steeds wedstrijden?
   Korpustyp: Untertitel
Dann laufen wir hoch.
We klimmen helemaal naar boven.
   Korpustyp: Untertitel
- Ohne Laufen kein Unterricht.
- Als je niet rent, krijg je geen les.
   Korpustyp: Untertitel
Du lässt Tests laufen.
Je bent aan het testen.
   Korpustyp: Untertitel
- Laufen Sie, na los!
Ren! Kom op!
   Korpustyp: Untertitel
- Ja, ich mag Laufen.
- Dat zou je wel willen.
   Korpustyp: Untertitel
- Lass sie laufen.
- Wat verwacht je van haar?
   Korpustyp: Untertitel
Aber Gefälligkeiten laufen ab.
Maar gunsten raken ooit op.
   Korpustyp: Untertitel
Sie würde besser laufen!
lk zie je wel weer.
   Korpustyp: Untertitel
Und er wird laufen!
En ik rond 'm af.
   Korpustyp: Untertitel
Notlichter laufen mit Batteriestrom.
De noodverlichting draait op accu's.
   Korpustyp: Untertitel
Lass die Zeit laufen.
Start de timer maar.
   Korpustyp: Untertitel
- Hey, die Haifische laufen.
- Shark Week is op tv.
   Korpustyp: Untertitel
Alle Systeme laufen, Sir.
Alles is ok, meneer.
   Korpustyp: Untertitel
Wo laufen wir hin?
Waar ga je naar toe?
   Korpustyp: Untertitel
- Es laufen mehrere Untersuchungen.
- We onderzoeken ze nog.
   Korpustyp: Untertitel
So wird es laufen...
Dit is hoe het zit.
   Korpustyp: Untertitel
- Wann werden sie laufen?
Wanneer komt 't uit?
   Korpustyp: Untertitel
Laufen Sie, Jane.
Jane, ga weg daar, nu!
   Korpustyp: Untertitel
Lass es doch laufen.
Hou er toch over op.
   Korpustyp: Untertitel
- Sie laufen sofort an.
- Ze verweren snel.
   Korpustyp: Untertitel
Laß die Leine laufen.
Dan laat je je lijn los.
   Korpustyp: Untertitel
- Lassen Sie sie laufen.
- Waar doe je?
   Korpustyp: Untertitel
- Sie laufen davon?
Rent U weg, Baron?
   Korpustyp: Untertitel
Warum dann dahin laufen?
Waarom wil hij daarheen dan?
   Korpustyp: Untertitel
Aber wohin laufen sie?
Maar op weg naar wat?
   Korpustyp: Untertitel
- Ich kann nicht laufen.
- lk kan niet bewegen.
   Korpustyp: Untertitel
Brian kann nicht laufen.
Dat kan Brian niet zijn.
   Korpustyp: Untertitel
Sonst laufen sie davon!
- Geen mooie woorden, alstublieft!
   Korpustyp: Untertitel
Die Tests laufen noch.
We zijn nog bezig met die tests.
   Korpustyp: Untertitel
- Wir hätten laufen können.
We hadden de trap inmiddels kunnen nemen.
   Korpustyp: Untertitel
Sie ließ ihn laufen.
Ze heeft hem losgelaten.
   Korpustyp: Untertitel
Es kann anders laufen.
Het kan anders zijn.
   Korpustyp: Untertitel
- Wo laufen wir hin?
- Christopher, luister naar je vader.
   Korpustyp: Untertitel
Müssen wir oben laufen.
- Boven de grond.
   Korpustyp: Untertitel
Laufen, sagte ich!
Looppas, zeg ik.
   Korpustyp: Untertitel
- Laufen wir fort?
Wanneer loop je met me weg?
   Korpustyp: Untertitel
- Sie laufen Richtung Durchgang.
Ze steken over. Naar de andere kant.
   Korpustyp: Untertitel
Wieso laufen Sie weg?
Waarom loop je weg?
   Korpustyp: Untertitel
- Lasst ihn nicht laufen.
- Men heeft me er in geluisd.
   Korpustyp: Untertitel
- Wie laufen die Ermittlungen?
Hoe staat het met het onderzoek?
   Korpustyp: Untertitel
Lass den Motor laufen.
Houd de motor draaiende.
   Korpustyp: Untertitel
Die Sendung kann laufen.
lk ben er weer, voor het nieuws.
   Korpustyp: Untertitel
- Lauft, wenn wir laufen!
- Kom achter ons aan.
   Korpustyp: Untertitel
Laufen Sie lieber weg.
Maar je kan maar beter weggaan.
   Korpustyp: Untertitel
- Sechs Stockwerke zu laufen?
Zes etages de trap op.
   Korpustyp: Untertitel
Weiter, laufen Sie weiter.
Loop door. Loop verder.
   Korpustyp: Untertitel