Typische Wortverbindungen und Kollokationen

Lernen lernen	leren leren 9
Online-Lernen	e-leren e-learning
kollaboratives Lernen	samenwerkend leren collaboratief leren
kooperatives Lernen	samenwerkend leren collaboratief leren
arbeitsbasiertes Lernen	werkplekleren
lebensumspannendes Lernen	levensbreed leren
lebensbegleitendes Lernen	permanente educatie 1 een leven lang leren
lebenslanges Lernen	permanente educatie 7 opleiding gedurende het gehele leven
verteiltes Lernen	gedistribueerd leren
formales Lernen	formeel leren
informelles Lernen	informeel leren 1 informeel onderwijs
kollegiales Lernen	peer learning leren van gelijken leren onder gelijken intercollegiaal leren collegiaal leren
offenes Lernen	open onderwijs
selbständiges Lernen	zelfstudie
interaktives Lernen	interactief leerproces
wechselwirkendes Lernen	interactief leerproces
programmiertes Lernen	geprogammeerde instructie
auswendig lernen	memoriseren 1
aktives Lernen	praktijkgerichte leermethode actieve leermethode
praktisches Lernen	praktijkgerichte leermethode actieve leermethode
technologiegestütztes Lernen	technologie-ondersteund leren
Lernen voneinander	wederzijds leren
voneinander lernen	wederzijds leren
wechselseitiges Lernen	wederzijds leren
induktives Lernen	inductief leren
inkrementelles Lernen	incrementeel leren
assoziatives Lernen	associatief leren
umgekehrtes Lernen	omgekeerd leren afleren
partizipierendes Lernen	participerend leren
rechnergestütztes Lernen	computerondersteund onderwijs computer ondersteund leren

---

100 weitere Verwendungsbeispiele mit lernen

250 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Problembasiertes Lernen

Probleemgestuurd onderwijs

   Korpustyp: Wikipedia

Integriertes Lernen

Blended learning

   Korpustyp: Wikipedia

Lebenslanges Lernen

Permanente vorming

   Korpustyp: Wikipedia

Du musst lernen, Freund.

Je moet op les, vriend.

   Korpustyp: Untertitel

Sie lernen doch schnell.

Je bent een heel snelle leerling.

   Korpustyp: Untertitel

Du wirst es lernen.

Die moet altijd worden gedekt.

   Korpustyp: Untertitel

- Toleranz kann man lernen.

- lk ben eraan gewend geraakt.

   Korpustyp: Untertitel

- Er will etwas lernen.

- Hij wil ervaring opdoen.

   Korpustyp: Untertitel

- Muss es unbedingt lernen.

- Dat moet beslist.

   Korpustyp: Untertitel

Die lernen mich kennen.

Ze tarten me al te lang.

   Korpustyp: Untertitel

So lernen sie schnell.

Achteraf herbeginnen ze niet meer.

   Korpustyp: Untertitel

- Los, wir müssen lernen.

Laten we ons huiswerk gaan doen.

   Korpustyp: Untertitel

- um mehr zu lernen.

- voor wat meer kennis.

   Korpustyp: Untertitel

Möchtest du was lernen?

Wil je naar school?

   Korpustyp: Untertitel

Ich könnte lernen.

Ja, dat lukt me vast wel.

   Korpustyp: Untertitel

Sie werden viel lernen.

Hou je ogen open.

   Korpustyp: Untertitel

Du könntest was lernen.

Jij zou eens een les moeten nemen.

   Korpustyp: Untertitel

- Du musst lernen einzustecken.

- Je moet tegen die dingen kunnen.

   Korpustyp: Untertitel

Nur am lernen.

Je zei het goed.

   Korpustyp: Untertitel

Hilf mir beim Lernen.

Hier, overhoor mij eens.

   Korpustyp: Untertitel

Ich muss noch lernen.

lk moet nog wat materiaal doornemen.

   Korpustyp: Untertitel

Gut. Sie lernen schnell.

Goed, je bent een snelle leerling.

   Korpustyp: Untertitel

Atom musste etwas lernen.

- Atom had een lesje nodig.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir werden es lernen.

We zullen les nemen.

   Korpustyp: Untertitel

Ich will fleißig lernen.

lk zal zo doorgaan.

   Korpustyp: Untertitel

Was musst du lernen?

Wat moet je herzien?

   Korpustyp: Untertitel

Ich weiß, Freies Lernen.

- Ja, je was vrij vanmiddag.

   Korpustyp: Untertitel

Wir lernen daraus, oder?

We kunnen dit gebruiken?

   Korpustyp: Untertitel

- Mich lernen kennen schön.

- Dat zei ik niet.

   Korpustyp: Untertitel

wird er nichts lernen.

steekt hij er niets van op.

   Korpustyp: Untertitel

Darf ich Klavier lernen?

Mag ik op pianoles?

   Korpustyp: Untertitel

Lernen muss er selber.

Maar hij moet 't goed doen.

   Korpustyp: Untertitel

Das musste ich lernen.

lk moest mezelf accepteren.

   Korpustyp: Untertitel

Er muss Demut lernen.

We moeten hem een toontje lager laten zingen.

   Korpustyp: Untertitel

Wie immer am Lernen.

Altijd aan het lezen.

   Korpustyp: Untertitel

Wenn Träume fliegen lernen

Finding Neverland

   Korpustyp: Wikipedia

Ich muss mehr lernen.

mama is nog lang niet zo goed.

   Korpustyp: Untertitel

Die lernen es nie.

Je kan ze niet ompraten.

   Korpustyp: Untertitel

Hinschauen und lernen, Johnny.

Let op, Johnny.

   Korpustyp: Untertitel

Ich muss noch lernen.

lk heb nog werk te doen.

   Korpustyp: Untertitel

Du musst lernen, mitzuhelfen.

Je moet me helpen in het huis.

   Korpustyp: Untertitel

Wir müssen daraus lernen.

Dat is onze les.

   Korpustyp: Untertitel

Das lernen Sie gerade.

Geweld is iets afschuwelijks.

   Korpustyp: Untertitel

Hätte ich lernen sollen?

Had ik 't ook moeten doen?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich muss kochen lernen.

lk wilde wat zeggen in de kerk.

   Korpustyp: Untertitel

Ich will nicht lernen.

Dat wil ik niet.

   Korpustyp: Untertitel

Man kann alles lernen.

Daar word je wel goed in.

   Korpustyp: Untertitel

Lernen kann er auch.

Wat is ie slim.

   Korpustyp: Untertitel

Hilf mir beim Lernen.

Help me met mijn studie.

   Korpustyp: Untertitel

Er wird was lernen.

Hij krijgt een opleiding.

   Korpustyp: Untertitel

Dadurch würde er's lernen.

Dan laat hij het wel.

   Korpustyp: Untertitel

Du musst viel lernen.

Je kent mijn beulen.

   Korpustyp: Untertitel

Wir sollten daraus lernen.

Ik denk dat hieruit lering moet worden getrokken.

   Korpustyp: EU

Lernen sie denn nie?

Hebben ze zelfs dát niet begrepen?

   Korpustyp: EU

Nun, wir werden lernen.

Welnu, dat zullen wij doen.

   Korpustyp: EU

- Nein. So lernen wir dazu.

- Nee, zo vergaren wij kennis.

   Korpustyp: Untertitel

- Schön, Sie kennen zu lernen.

- lk ben blij dat ik je ken.

   Korpustyp: Untertitel

- Schön, Sie kennen zu lernen.

Aangenaam. - lk ben Sherry.

   Korpustyp: Untertitel

Du möchtest mich kennen lernen.

Jij wilt me kennen.

   Korpustyp: Untertitel

Wann wirst du's mal lernen?

Wanneer word je nou eens wijzer?

   Korpustyp: Untertitel

Vater wird das nie lernen.

Dat zal vader nooit begrijpen.

   Korpustyp: Untertitel

Vielleicht sollten wir spielen lernen.

- Maar hoe dan?

   Korpustyp: Untertitel

- Wir sollen von Erinnerungen lernen.

Maar je verlangde naar haar liefde.

   Korpustyp: Untertitel

Sie wollen uns kennen lernen.

Ze willen ons kennen.

   Korpustyp: Untertitel

Erfreut, Sie kennen zu lernen.

We willen graag nieuwe banden smeden.

   Korpustyp: Untertitel

Du musst unsere Sprache lernen.

Je moet je mond houden.

   Korpustyp: Untertitel

Alle werden Eure Kampftechnik lernen.

De Yim-Vuist-Stiji zal spoedig Fatshan overwinnen.

   Korpustyp: Untertitel

- Man kann auch so lernen.

- Er zijn verschillende leermethoden.

   Korpustyp: Untertitel

Vielleicht kannst du was lernen.

- Dank je wel.

   Korpustyp: Untertitel

Wann wirst du jemals lernen?

Wanneer begrijp je 't nou?

   Korpustyp: Untertitel

Nett, Sie kennen zu lernen.

- Hoe gaat het?

   Korpustyp: Untertitel

Schön, Sie kennen zu lernen.

Dank je, Wallace.

   Korpustyp: Untertitel

Sie will dich kennen lernen.

Wat was zijn naam?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie wird von mir lernen.

Ze wou gedachten uitwisselen.

   Korpustyp: Untertitel

Also, lernen wir uns kennen.

- Aan de slag dus.

   Korpustyp: Untertitel

Lernen Sie Ihre Abläufe kennen.

Weet precies wat ze doen.

   Korpustyp: Untertitel

Es geht um das Lernen.

- Het gaat niet alleen om het cijfer.

   Korpustyp: Untertitel

Um für's Abi zu lernen.

Ze studeerden voor het eindexamen.

   Korpustyp: Untertitel

Er muss Sie kennen lernen.

Hij zou moeten kennismaken met jou.

   Korpustyp: Untertitel

Lernen Sie, freier zu leben.

Word vrijer en productiever.

   Korpustyp: Untertitel

Nett dich kennen zu lernen.

lk ben pas nieuw.

   Korpustyp: Untertitel

Wir lernen, unseresgleichen zu erkennen.

We leerden onze eigen soort te herkennen.

   Korpustyp: Untertitel

Aber ich wollte auch lernen.

- Het was toch voor de lol?

   Korpustyp: Untertitel

Damit Sie wirklich lernen wollte.

lk heb de middelbare school nooit afgemaakt.

   Korpustyp: Untertitel

Schön dich kennen zu lernen.

ls dat een vriend van je?

   Korpustyp: Untertitel

Mancher Pilot kann davon lernen.

Ze vliegen goed, hé?

   Korpustyp: Untertitel

- Lernen Sie Griechisch am Gymnasium?

- Volg je lessen Grieks op school?

   Korpustyp: Untertitel

Schön, dich kennen zu lernen.

Leuk je gesproken te hebben.

   Korpustyp: Untertitel

Ich werde auch was lernen

Dan wordt ook mijn verstand opgehelderd.

   Korpustyp: Untertitel

Du musst Verantwortung übernehmen lernen.

Je moet echt verantwoordelijker worden.

   Korpustyp: Untertitel

- Jetzt könnt ihr etwas lernen.

Kijk, het is showtime.

   Korpustyp: Untertitel

- Und ich will Origami lernen.

En ik begin met origami.

   Korpustyp: Untertitel

Ist Jägerlatein schwer zu lernen?

Jij bent echt een kei in sterke verhalen.

   Korpustyp: Untertitel

Sie mussten Informationen auswendig lernen...

Ze moesten alles in hun geheugen opslaan.

   Korpustyp: Untertitel

Ich bin müde vom Lernen.

- Je weet de weg.

   Korpustyp: Untertitel

Du willst Brände bekämpfen lernen?

Wil je branden blussen?

   Korpustyp: Untertitel

Vielleicht sollten wir daraus lernen.

Daar zouden we iets van moeten opsteken.

   Korpustyp: Untertitel

-Nein, aber ich kann's lernen.

- Nee, maar dat kan ik uitzoeken.

   Korpustyp: Untertitel

Möchten Sie sie kennen lernen?

Wil je met haar kennismaken?

   Korpustyp: Untertitel

Ja, wir mussten Mathe lernen.

We moesten nog wat huiswerk doen.

   Korpustyp: Untertitel