Een kruising op dezelfde hoogte tussen een weg en een of meerdere spoorstaven.
Kreuzung einer Straße und eines oder mehrerer Gleise auf gleicher Höhe.
Korpustyp: EU DGT-TM
Wanneer een trein over een spoor rijdt, zijn de spoorstaven onderworpen aan belastingen waartegen zij bestand moeten zijn.
Es handelt sich um statische und dynamische Kräfte, die über die Achsen auf die Gleise übertragen werden.
Korpustyp: EU DGT-TM
De verticale hoogte van het contactpunt boven spoorstaaf moet over de gehele overspanning zo gelijk mogelijk zijn; dit is van essentieel belang voor een goede stroomafname.
Die vertikale Höhe des Kontaktpunkts über dem Gleis muss über ein Längsspannfeld möglichst einheitlich sein; dies ist für eine gute Stromabnahmequalität ausschlaggebend.
Korpustyp: EU DGT-TM
Onder normale bedrijfsomstandigheden moet de benedenrand van de baanschuiver zich zo dicht bij de spoorstaaf bevinden als mogelijk is gezien de voertuigbewegingen en het omgrenzingsprofiel.
Unter normalen Betriebsbedingungen muss sich die Unterkante des Bahnräumers so nah am Gleis befinden, wie es die Fahrzeugbewegungen und die Fahrzeugbegrenzungslinie erlauben.
Korpustyp: EU DGT-TM
Deze veiligheidscriteria zijn karakteristiek voor de wisselwerking voertuig/spoorstaaf en vormen de raakvlakken met het subsysteem „Rollend materieel”.
Diese charakteristischen Sicherheitskriterien für die Wechselwirkung zwischen Fahrzeug und Gleis stellen die Schnittstellen mit dem Teilsystem Fahrzeuge dar.
Korpustyp: EU DGT-TM
„voertuigen” alle rij- of voertuigen die bestemd zijn om zich anders dan langs spoorstaven over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, alsmede al dan niet aan de rij- of voertuigen gekoppelde aanhangwagens en opleggers;
„Fahrzeug“ jedes maschinell angetriebene Kraftfahrzeug, welches zum Verkehr zu Lande bestimmt und nicht an Gleise gebunden ist, sowie die Anhänger, auch wenn sie nicht angekoppelt sind;
Korpustyp: EU DGT-TM
Als de onderrand van een baanschuiver zoals beschreven in punt 4.2.2.5 zich in alle omstandigheden op minder dan 130 mm boven de vlakke spoorstaaf bevindt, voldoet hij aan de functie-eis van de baanruimer en is het derhalve toegestaan geen baanruimers te monteren.
Wenn sich die Unterkante eines Räumschilds im Sinne Abschnitt 4.2.2.5 unter allen Bedingungen weniger als 130 mm über ebenem Gleis befindet, erfüllt es die funktionelle Anforderung für Bahnräumer, sodass es zulässig ist, auf Bahnräumer zu verzichten.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafder Schienenoberkante
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
De omgevingswindsnelheid moet worden gemeten met de eerste sensor op een hoogte van 0,2 m boven spoorstaaf.
Die Umgebungswindgeschwindigkeit ist am ersten Sensor in einer Höhe von 0,2 m über derSchienenoberkante zu bestimmen.
Korpustyp: EU DGT-TM
Metingen moeten plaatsvinden op 1,5 m, 1,8 m, 2,1 m, 2,4 m, 3,0 m en 3,3 m boven spoorstaaf en moeten voor elke meetpositie apart worden geanalyseerd.
Die Messungen sind auf einer Höhe von 1,5 m, 1,8 m, 2,1 m, 2,4 m, 2,7 m, 3,0 m und 3,3 m über derSchienenoberkante durchzuführen und sind für jede Messposition separat zu analysieren.
Korpustyp: EU DGT-TM
De grenswaarden voor stationair geluid worden bepaald op een afstand van 7,5 m vanaf de hartlijn van het spoor en op 1,2 m boven spoorstaaf.
Die Grenzwerte für das Standgeräusch werden in einem Abstand von 7,5 m zur Gleismittellinie in 1,2 m Höhe über derSchienenoberkante festgelegt.
Korpustyp: EU DGT-TM
De grenswaarden voor het optrekgeluid worden bepaald op een afstand van 7,5 m vanaf de hartlijn van het spoor en op 1,2 m boven spoorstaaf.
Die Grenzwerte für das Anfahrgeräusch werden in einem Abstand von 7,5 m zur Gleismittellinie in 1,2 m Höhe über derSchienenoberkante festgelegt.
Korpustyp: EU DGT-TM
De grenswaarden voor het passeergeluid worden bepaald op een afstand van 25 m vanaf de hartlijn van het referentiespoor en op 3,5 m boven spoorstaaf bij een snelheid volgens tabel 18 hieronder.
Die Grenzwerte für das Fahrgeräusch werden in einem Abstand von 25 m zur Mittellinie des Referenzgleises in 3,5 m Höhe über derSchienenoberkante für eine in Tabelle 18 unten angegebene Fahrgeschwindigkeit festgelegt.
Korpustyp: EU DGT-TM
Bij een locomotief, de locomotief en vier rijtuigen Het passeergeluid van de vier rijtuigen LpAeq,Tp gemeten op een afstand van 7,5 m van de hartlijn spoor en 1,2 m boven spoorstaaf en een snelheid van 200 km/u op het referentiespoor mag niet groter zijn dan 92 dB(A).
Das Fahrgeräusch LpAeq,Tp dieser vier Reisezugwagen, das in einem Abstand von 7,5 m zur Gleismittellinie in 1,2 m Höhe über derSchienenoberkante und für eine Geschwindigkeit von 200 km/h auf dem Referenzgleis gemessen wird, darf 92 dB(A) nicht überschreiten.
Korpustyp: EU DGT-TM
Het passeergeluid van de locomotief LpAeq,Tp gemeten op een afstand van 7,5 m van de hartlijn spoor en 1,2 m boven spoorstaaf en een snelheid van 200 km/u op het referentiespoor mag niet groter zijn dan 97 dB(A).
Das Fahrgeräusch LpAeq,Tp der Lokomotive, das in einem Abstand von 7,5 m zur Gleismittellinie in 1,2 m Höhe über derSchienenoberkante und für eine Geschwindigkeit von 200 km/h auf dem Referenzgleis gemessen wird, darf 9 dB(A) nicht überschreiten.
Korpustyp: EU DGT-TM
De grenswaarden voor de geluidsemissie van de gehele testtrein LpAeq,Tp op een afstand van 25 m en 3,5 m boven spoorstaaf zijn vervat in tabel 18.
Die Grenzwerte für die Geräuschemissionen eines kompletten Testzuges LpAeq,Tp in einem Abstand von 25 m zur Gleismittellinie in 3,5 m Höhe über derSchienenoberkante sind in Tabelle 18 aufgeführt.
Korpustyp: EU DGT-TM
Koplampen moet zich op een hoogte tussen 1500 en 2000 mm boven spoorstaaf bevinden.
Die Frontscheinwerfer müssen in einer Höhe zwischen 1500 mm und 2000 mm über derSchienenoberkante sitzen.
Korpustyp: EU DGT-TM
Sluitseinen moet zich op een hoogte tussen 1500 en 2000 mm boven spoorstaaf bevinden.
Schlusslichter müssen in einer Höhe zwischen 1500 mm und 2000 mm über derSchienenoberkante sitzen.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienenoberkante
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Werkelijke lengte van een tunnel (in meter) van tunnelmond tot tunnelmond, gemeten aan de bovenkant van de spoorstaaf.
Tatsächliche Tunnellänge (in Metern) von Tunnelportal zu Tunnelportal auf der Höhe der Schienenoberkante.
Korpustyp: EU DGT-TM
Windsnelheid en -richting moeten bepaald worden met een weerstation dat op 2 m boven de spoorstaaf en 4 m van het spoor in de nabijheid van de meetplaats moet worden geïnstalleerd.
Die Windgeschwindigkeit und -richtung ist mit Hilfe einer meteorologischen Station zu bestimmen, die in der Nähe der Druckmessposition in einer Höhe von 2 m über der Schienenoberkante und in 4 m Abstand vom Gleis installiert ist.
Korpustyp: EU DGT-TM
Onder 1100 mm bovenkant spoorstaaf moet het profiel van de infrastructuur als bepaald in Railway Group Standard GC/RT5212 (Issue 1, February 2003) worden toegepast.
Unterhalb 1100 mm über Schienenoberkante ist das feste Lichtraumprofil anzuwenden, das im Railway Group Standard GC/RT5212 (Ausgabe 1, Februar 2003) definiert ist.
Korpustyp: EU DGT-TM
Het passeergeluid wordt weergegeven met het A-gewogen equivalente continue geluidsdrukniveau LpAeq, Tp, gemeten gedurende de passeertijd op een afstand van 7,5 m vanaf de hartlijn van het spoor, op 1,2 ± 0,2 m boven het bovenvlak van de spoorstaaf.
Vorbeifahrtgeräusche werden anhand des kontinuierlichen Schalldruckpegels LpAeq, Tp gemessen in dB (A) während der Vorbeifahrt in einem Abstand von 7,5 m von der Gleismittellinie 1,2 ± 0,2 m über der Schienenoberkante (SOK).
Korpustyp: EU DGT-TM
In Ierland bedraagt de hartafstand tussen buffers 1905 mm, en dient het middelpunt van de buffer en het trekwerk zich bij een onbeladen wagen ten minste 1067 mm en ten hoogste 1092 mm boven de spoorstaaf te bevinden.
Für Irland beträgt der Abstand zwischen Puffermittellinien 1905 mm, während die Höhe des Mittelpunkts der Zugeinrichtung über der Schienenoberkante bei einem unbeladenen Güterwagen min. 1067 mm und max. 1092 mm betragen muss.
Korpustyp: EU DGT-TM
Bovenstaande maten zijn gerelateerd aan de hoogte van de bovenkant van de spoorstaaf en gelden voor lege of volle wagens.
Die obigen Größenangaben sind abhängig von der Schienenoberkante und müssen von leeren oder voll beladenen Wagen eingehalten werden.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienen
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Wat de wisselwerking met de stroomafnemer betreft, moeten de hoogte van de rijdraad gerekend vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf, de verschillen in rijdraadhoogte, de zijdelingse verplaatsing onder windbelasting alsmede de opdrukkracht van de stroomafnemers in specificaties worden vastgelegd.
Im Hinblick auf das geometrische Zusammenwirken müssen die Höhe des Fahrdrahts über den Schienen, die Änderungen der Fahrdrahthöhe, die horizontale Seitenlage unter Windeinwirkung und die Kontaktkraft festgelegt werden.
Korpustyp: EU DGT-TM
Wat de wisselwerking met de stroomafnemer betreft, moeten de hoogte van de rijdraad gerekend vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf, de zijdelingse verplaatsing onder en zonder windbelasting alsmede de opdrukkracht van de stroomafnemers in specificaties worden vastgelegd.
Im Hinblick auf das geometrische Zusammenwirken müssen die Höhe des Fahrdrahts über den Schienen, seine Seitenlage bei Windstille und unter Windeinwirkung sowie die Kontaktkraft festgelegt werden.
Korpustyp: EU DGT-TM
Het spoor moet worden ontworpen voor een zo gering mogelijke waarschijnlijkheid van knikken wegens thermische langskrachten ontstaan door temperatuurveranderingen in de spoorstaaf, rekening houdende met:
Das Gleis muss so konstruiert sein, dass die Wahrscheinlichkeit von Gleisverdrückungen, die aufgrund thermischer Längsbeanspruchungen infolge von Temperaturänderungen in den Schienen entstehen, minimiert wird, dabei ist Folgendes zu berücksichtigen:
Korpustyp: EU DGT-TM
De enige nieuwe interoperabiliteitsonderdelen zijn de spoorstaaf, de spoorstaafbevestigingsystemen, de dwarsliggers en spoorstaafondersteuningen
Die einzigen neuartigen Interoperabilitätskomponenten sind Schienen, Schienenbefestigungen, Gleis- und Weichenschwellen.
Korpustyp: EU DGT-TM
Het optrekgeluid wordt eveneens gedomineerd door de hulptoestellen; daarbij komt het geluid van het raakpunt wiel/spoorstaaf, met name gerelateerd aan de slipsnelheid van de wielen, en van de trekwerkcomponenten (motoren, tandwieloverbrengingen, tractie-omzetters en dieselmotoren).
Das Anfahrgeräusch wird ebenfalls wesentlich von den Hilfsaggregaten sowie durch das Kontaktgeräusch zwischen Rädern und Schienen, insbesondere in Abhängigkeit vom Radschlupf, und durch die Komponenten der Antriebssysteme (Motor, Getriebe, Traktionsumrichter und Dieselmotoren) bestimmt.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienenprofil
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
de eigenschappen van het raakpunt wiel/spoorstaaf (profiel van wiel en spoorstaaf, spoorbreedte)
Parameter des Rad/Schiene-Kontakts (Rad- und Schienenprofil, Spurweite)
Korpustyp: EU DGT-TM
de eigenschappen van het raakpunt wiel/spoorstaaf (profiel van wiel en spoorstaaf, spoorwijdte)
Parameter des Rad-Schiene-Kontakts (Rad- und Schienenprofil, Spurweite);
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienenquerschnitt
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Spoorstaaf 60 E 1 volgens EN 13674-1:2003
Schienenquerschnitt 60 E1 definiert in EN 13674-1:2003
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaaf 60 E 2 volgens bijlage F van HS INS TSI 2006
Schienenquerschnitt 60 E 2, definiert in Anhang F der TSI 2006 „Infrastruktur Hochgeschwindigkeit“
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchiene-Kontakts
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
de eigenschappen van het raakpunt wiel/spoorstaaf (wiel- en railprofiel, spoorbreedte)
Parameter des Rad/Schiene-Kontakts (Rad- und Schienenprofil, Spurweite)
Korpustyp: EU DGT-TM
de eigenschappen van het raakpunt wiel/spoorstaaf (profiel van wiel en spoorstaaf, spoorbreedte)
Parameter des Rad/Schiene-Kontakts (Rad- und Schienenprofil, Spurweite)
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafder Schienenoberkante sitzen
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Deze twee frontseinen moeten tussen 1500 en 2000 mm boven spoorstaaf worden gemonteerd.
Die beiden unteren Kennlichter müssen in einer Höhe zwischen 1500 mm und 2000 mm über derSchienenoberkantesitzen.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafder Schiene
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
De verticale afstand tussen de bovenkant van dit hellende vlak en de bovenkant spoorstaaf moet kleiner zijn dan 15 mm gevolgd door, in de richting van het bovenvlak gezien,
Der senkrechte Abstand zwischen dem oberen Ende dieser seitlichen Abschrägung und der Oberseite derSchiene muss kleiner als 15 mm sein;
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienen ab
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Het passeergeluid van een goederenwagen wordt sterk bepaald door het rolgeluid (geluid van het raakpunt wiel/spoorstaaf).
Der Vorbeifahrtgeräuschpegel eines Güterwagens hängt in hohem Maße vom Rollgeräusch (durch den Kontakt zwischen Rädern und Schienen erzeugtes Geräusch) ab.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafSchienen anzunehmen
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Alle aanraakbare geleidende delen van een goederenwagen waarbij het risico bestaat van overmatige aanraakspanningen of dat elektrische ladingen van ongeacht welke oorsprong tot ongevallen leiden, moeten op dezelfde spanning worden gehouden als de spoorstaaf .
Für sämtliche Metallteile eines Güterwagens, die durch sehr hohe Kontaktspannungen gefährdet sein können oder an denen Unfälle aufgrund elektrischer Ladungen beliebigen Ursprungs auftreten könnten, ist die gleiche Spannung wie für die Schienenanzunehmen.
Korpustyp: EU DGT-TM
spoorstaafder Schienenoberkante betriebsfähig
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
Stroomafnemers moeten een hoogtebereik hebben van ten minste 2100 m. Als de stroomafnemer gemonteerd is op een elektrische eenheid, moet hij werken op een hoogte tussen 4140 mm (de laagste bedrijfsstand, ref. EN 50206-1, 3.2.13) en 6240 mm (de hoogste bedrijfsstand, ref. EN 50206-1, 3.2.13) boven spoorstaaf.
Die Stromabnehmer müssen einen Arbeitsbereich von 2100 mm aufweisen. Wenn der Stromabnehmer an einer elektrischen Einheit montiert ist, muss er zwischen 4140 mm (untere Betriebsposition, vgl. EN 50206-1 Abschnitt 3.2.13) und 6240 mm (obere Betriebsposition, vgl. EN 50206-1 Abschnitt 3.2.13) über derSchienenoberkantebetriebsfähig sein.
De horizontale afstand tussen de bovenkantspoorstaaf en het raakpunt moet tussen 33,5 en 36 mm bedragen.
Der horizontale Abstand zwischen Schienenoberkante und dem Tangentenpunkt muss zwischen 33,5 und 36 mm liegen.
Korpustyp: EU DGT-TM
De bestuurderscabine moet vanaf beide zijden van de trein vanaf 200 mm onder bovenkantspoorstaaf toegankelijk zijn.
Der Führerstand muss von beiden Seiten des Zuges zugänglich sein, und zwar von einem Bodenniveau, das 200 mm unterhalb der Schienenoberkante liegt.
Korpustyp: EU DGT-TM
Sneeuwdrift (lichte sneeuw met een laag waterequivalentgehalte), waarmee het spoor ononderbroken bedekt wordt tot op een hoogte van 80 cm boven bovenkantspoorstaaf.
Schneeverwehungen (leichter Schnee mit niedrigem äquivalenten Wassergehalt), die das Gleis bis zu 80 cm hoch über der Schienenoberkante dauerhaft bedecken;
Korpustyp: EU DGT-TM
Voor nooduitgangen in reizigersruimten moet worden voorzien in aanvullende middelen om veilige en snelle evacuatie mogelijk te maken indien de afstand tussen het laagste punt van de nooduitgang en bovenkantspoorstaaf meer is dan 1,8 m.
Notausstiege in Fahrgastabteilen sind mit zusätzlichen Hilfsmitteln für eine sichere und schnelle Bergung zu versehen, wenn der Abstand zwischen dem niedrigsten Punkt des Notausstiegs und der Schienenoberkante 1,80 Meter übersteigt.
Korpustyp: EU DGT-TM
De bestuurderscabine moet aan beide zijden van de trein via de perrons toegankelijk zijn als bepaald in de TSI voor de infrastructuur van hogesnelheidslijnen (versie 2006) alsmede vanaf een hoogte van 2000 mm onder bovenkantspoorstaaf op opstelspoor.
Der Führerstand muss von beiden Seiten des Zuges zugänglich sein, von einem Bahnsteig gemäß Definition in der TSI 2006 „Infrastruktur Hochgeschwindigkeit“ und auf einem Nebengleis von einem Bodenniveau, das 200 mm unterhalb der Schienenoberkante liegt.
Korpustyp: EU DGT-TM
4 weitere Verwendungsbeispiele mit "spoorstaaf"
48 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen
Niederländische Sätze
Deutsche Sätze
afstandhouder tussen contrarail en tegenoverliggende spoorstaaf
Spurstane zur Erhaltung der Leitweite
Korpustyp: EU IATE
De omgevingswindsnelheid moet worden gemeten met de eerste sensor op een hoogte van 1,2 m boven spoorstaaf.
Die Windgeschwindigkeit ist vom ersten Sensor am Bahnsteig zu bestimmen, oder von einem separaten Windmesssensor, der 1,2 m über dem Bahnsteig montiert ist.
Korpustyp: EU DGT-TM
De hardheid van de spoorstaaf, gemeten aan de bovenzijde van de spoorstaafkop, dient minsten 200 HBW te bedragen.
Die an der Schienenkopfoberkante gemessene Schienenhärte muss mindestens 200 HBW betragen.
Korpustyp: EU DGT-TM
Dit minimumaantal assen mag tot 16 assen worden verlaagd indien de in punt 4.2.4.6.2 vereiste test met betrekking tot de efficiëntie van het wielslipbeveiligingssysteem een positief resultaat oplevert; anders moet 0,15 worden gebruikt als grenswaarde voor de adhesie tussen wiel en spoorstaaf tussen 16 en 20 assen.
Die Mindestanzahl von Radsätzen kann auf 16 reduziert werden, wenn der in Abschnitt 4.2.4.6.2 erforderliche Versuch in Zusammenhang mit der Effizienz des Gleitschutzsystems ein positives Ergebnis erbringt. Ansonsten gilt ein Grenzwert von 0,15 für Einheiten mit zwischen 16 und 20 Radsätze.