Jozua dan, en gans Israel, werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden door den weg der woestijn.

Josua aber und ganz Israel stellten sich, als würden sie geschlagen vor ihnen und flohen auf dem Weg zur Wüste.

Daarom, mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst.

Darum, meine Liebsten, fliehet von dem Götzendienst!

En de Beerothieten waren gevloden naar Gitthaim, en waren aldaar vreemdelingen tot op dezen dag.

und die Beerothiter waren geflohen gen Gitthaim und wohnten daselbst gastweise bis auf den heutigen Tag.)

En ten derden dage werd aan Laban geboodschapt, dat Jakob gevloden was.

Am dritten Tage ward Laban angesagt, daß Jakob geflohen wäre.

Maar die vijf koningen waren gevloden, en hadden zich verborgen in de spelonk bij Makkeda.

Aber diese fünf Könige waren geflohen und hatten sich versteckt in die Höhle zu Makkeda.

En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen.

Der Mietling aber flieht; denn er ist ein Mietling und achtet der Schafe nicht.

(12:13) Jakob vlood toch naar het veld van Syrie, en Israel diende om een vrouw, en hoedde om een vrouw.

Jakob mußte fliehen in das Land Syrien, und Israel mußte um ein Weib dienen, und um ein Weib mußte er hüten.

Doch indien de doodslager enigszins zal gaan uit de palen zijner vrijstad, waarheen hij gevloden was,

Wird aber der Totschläger aus seiner Freistadt Grenze gehen, dahin er geflohen ist,

En Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel, en zij vloden, een iegelijk in zijn tenten.

Aber Juda ward geschlagen vor Israel, daß ein jeglicher floh in seine Hütte.

En de kinderen Israels vloden voor het aangezicht van Juda; en God gaf hen in hun hand.

Und die Kinder Israel flohen vor Juda, und Gott gab sie in ihre Hände,

En alle eiland is gevloden, en de bergen zijn niet gevonden.

Und alle Inseln entflohen, und keine Berge wurden gefunden.

Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan door den profeet Daniel gesproken is, staande waar het niet behoort, (die het leest, die merke daarop!) alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen.

Wenn ihr aber sehen werdet den Greuel der Verwüstung (von dem der Prophet Daniel gesagt hat), daß er steht, wo er nicht soll (wer es liest, der merke darauf!), alsdann, wer in Judäa ist, der fliehe auf die Berge;

Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen;

alsdann fliehe auf die Berge, wer im jüdischen Lande ist;

Alsdan die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen; en die in het midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en die op de velden zijn, dat zij in dezelve niet komen.

Alsdann, wer in Judäa ist, der fliehe auf das Gebirge, und wer drinnen ist, der weiche heraus, und wer auf dem Lande ist, der komme nicht hinein.

Roeit uit van Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt in den oogsttijd; laat hen vanwege het verdrukkende zwaard, zich keren, een iegelijk tot zijn volk, en vlieden, een iegelijk naar zijn land.

Rottet aus von Babel beide, den Säemann und den Schnitter in der Ernte, daß ein jeglicher vor dem Schwert des Tyrannen sich kehre zu seinem Volk und ein jeglicher fliehe in sein Land.

En dit zij de zaak des doodslagers, die daarhenen vlieden zal, dat hij leve; die zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, dien hij toch van gisteren en eergisteren niet haatte;

Und also soll's sein mit der Sache des Totschlägers, der dahin flieht, daß er lebendig bleibe: wenn jemand seinen Nächsten schlägt, nicht vorsätzlich, und hat zuvor keinen Haß auf ihn gehabt,

De goddelozen vlieden, waar geen vervolger is; maar elk rechtvaardige is moedig, als een jonge leeuw.

Der Gottlose flieht, und niemand jagt ihn; der Gerechte aber ist getrost wie ein junger Löwe.

Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden.

So seid nun Gott untertänig. Widerstehet dem Teufel, so flieht er von euch;

En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle paarden zullen wij rijden; daarom zullen uw vervolgers ook snel zijn!

und sprecht: "Nein, sondern auf Rossen wollen wir fliehen", darum werdet ihr flüchtig sein, "und auf Rennern wollen wir reiten", darum werden euch eure Verfolger übereilen.

Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden!

Und wenn die Lade zog, so sprach Mose: HERR, stehe auf! laß deine Feinde zerstreut und die dich hassen, flüchtig werden vor dir!

Kapitein, uw nietige eeuwen vlieden.

Captain, eure kleinen Jahrhunderte verstreichen sehr schnell.