Typische Wortverbindungen und Kollokationen

"neues" Wissen	nieuwe kennis
Einheimisches Wissen	inheemse kennis
Wissens-Tandem	kennisruil
Wissen we	en nomen
stilles Wissen	onbewuste kennis impliciete kennis
deduktives Wissen	deductieve kennis
deskriptives Wissen	beschrijvende kennis
unvollständiges Wissen	onvolledige kennis
sicheres Wissen	betrouwbaarheidsinterval
technisches Wissen	knowhow
diskursbereichsabhängiges Wissen	domeinkennis domein-specifieke kennis domein-afhankelijke kennis
Meta-Wissen	metakennis meta-niveau kennis
prozedurales Wissen	procedurele kennis
deklaratives Wissen	declaratieve kennis
raumbezogenes Wissen	kennis over ruimtelijke ordening
wider besseres Wissen	tegen beter weten 13
globale Wissens- und Informationsgesellschaft	mondiale kennis- en informatiemaatschappij
Wissen nichtdokumentarischer Natur	niet-schriftelijke informatie niet-documentaire informatie
Europa des Wissens	Europa van de kennis
"neues Wissen, neue Arbeitsplätze"	„nieuwe kennis, nieuwe banen”
nichtpatentierte technische Wissen	niet geoctrooieerde technische kennis
Wissen auf höherer Ebene	hypothese-kennis
Wissen auf unterer Ebene	operationele kennis
Wissens-und Informationsverarbeitungssystem	kennis-en informatieverwerkingssysteem KIPS
Strom von Wissen	breincirculatie brain circulation
Austausch von Wissen	uitwisseling van talent brain exchange
Wissens- und Innovationsgemeinschaft	kennis- en innovatiegemeenschap KIG
freier Verkehr von Wissen	vrij verkeer van kennis "vijfde vrijheid"
Wissens- und Erkenntnisgemeinschaft	epistemische gemeenschap

---

100 weitere Verwendungsbeispiele mit wissen

283 weitere Treffer unter Übersetzungen/Wortverbindungen

Wir wissen, wir wissen, wissen wir,

-... geven we ze een zak wasgoed.

   Korpustyp: Untertitel

Ich kann doch wissen, was Sie wissen!

We zitten in 't zelfde team.

   Korpustyp: Untertitel

- Viele wissen etwas, ohne es zu wissen.

Iedereen vertelt dat, Dr. Cross.

   Korpustyp: Untertitel

- Wir wissen doch, was wir wissen müssen.

Hij heeft ons alles verteld.

   Korpustyp: Untertitel

Sie wissen nicht... sie wissen nicht...

Ze zijn onwetend... ze zijn onwetend...

   Korpustyp: Untertitel

Sie wissen nur, was Sie wissen müssen.

- lk hou mijn mond.

   Korpustyp: Untertitel

Was wissen die, was wir nicht wissen?

Hebben we iets gemist?

   Korpustyp: Untertitel

Und wissen Sie was?

En zeg haar dat ze mooi is.

   Korpustyp: Untertitel

Hey, wissen Sie was?

lk heb hier zelfs geen tijd voor.

   Korpustyp: Untertitel

Nobody'd wissen, was passiert.

En niemand die er ooit achter kan komen.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie, gehen Schelm.

Als in de verkeerde kant op gaan.

   Korpustyp: Untertitel

Das wissen Sie nicht.

Wat hebt u besloten?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

Waarom denk je dat?

   Korpustyp: Untertitel

Gut zu wissen, Arschloch.

- Fijn voor je, klootzak.

   Korpustyp: Untertitel

Und wissen Sie was?

Ok, tijd om naar huis te gaan.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen wir nun mehr?

Wat vind je er ervan?

   Korpustyp: Untertitel

Ich will es wissen.

Nou, voor de dag ermee.

   Korpustyp: Untertitel

- Nein, wissen wir nicht.

- Nee, we hebben geen idee.

   Korpustyp: Untertitel

- Wissen Sie was davon?

Heb je daar wat van gehoord?

   Korpustyp: Untertitel

Was ich wissen will...

Die kerels... ik bedoel, die stormen...

   Korpustyp: Untertitel

Wer konnte das wissen?

Wie had dat gedacht?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie wissen gar nichts.

Je snapt niet hoe ik werk.

   Korpustyp: Untertitel

Was wollen Sie wissen?

Wat wil je van me?

   Korpustyp: Untertitel

Er muss irgendwas wissen.

Hij is de laatste.

   Korpustyp: Untertitel

Jetzt wissen Sie alles.

lk geef mijn ziel bloot.

   Korpustyp: Untertitel

Ich muss es wissen.

- Je moet naar huis...

   Korpustyp: Untertitel

Das wissen wir nicht.

Hoe heet de overledene?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

Wie heeft je ingelicht?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie wissen es nicht?

- Kon u niet vaststellen wat het was?

   Korpustyp: Untertitel

Was möchten wir wissen?

Zeg het maar, jongeman.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie etwas darüber?

Dat die voor de CIA had gewerkt.

   Korpustyp: Untertitel

- Das wissen wir nicht.

- Dat is niet duidelijk.

   Korpustyp: Untertitel

- Wissen Sie nicht davon?

- Hebt u dat niet gehoord?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich will wissen warum.

Waarom, zei ik.

   Korpustyp: Untertitel

Wollten Sie das wissen?

- U wilt toch dat ik dat zeg?

   Korpustyp: Untertitel

Was willst du wissen?

Wat is precies je vraag?

   Korpustyp: Untertitel

Die Umstände, wissen Sie.

Omstandigheden, ziet u.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

Hoe heb je dat ontdekt?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

- We hebben geluncht met hem.

   Korpustyp: Untertitel

Eines wissen wir sicher:

Eén ding is zeker:

   Korpustyp: Untertitel

Also, wir wollten wissen...

Nou, wij vroegen ons af...

   Korpustyp: Untertitel

Selbst ohne Ihr Wissen.

Ook al snap je het zelf niet.

   Korpustyp: Untertitel

Jeder soll es wissen.

Het hele land leest erover.

   Korpustyp: Untertitel

- Sie wissen es.

Ze ruiken 't.

   Korpustyp: Untertitel

Ein Familienname, wissen Sie.

Het is onze achternaam.

   Korpustyp: Untertitel

Mittlerweile wissen wir es.

Eerst niet, maar we zijn erachter.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

- Hoe kom je daarbij?

   Korpustyp: Untertitel

Wer will das wissen?

- Met wie spreek ik?

   Korpustyp: Untertitel

Keiner darf davon wissen.

Dus vertel niemand erover.

   Korpustyp: Untertitel

Das muss man wissen.

Maar het al laat.

   Korpustyp: Untertitel

- Er wird es wissen.

- Hij komt erachter.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

Hebt u 'm gezien?

   Korpustyp: Untertitel

- Sie wissen das auswendig?

Je leerde het vanbuiten?

   Korpustyp: Untertitel

- Verzeihung, wissen Sie, wo...

Pardon, maar heeft u gezien of..

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

- Hoe... - lk zou het ook doen.

   Korpustyp: Untertitel

- Mußt du wissen.

Het is jouw beslissing.

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

Moet je geen huiswerk doen?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie es?

- Het is hypothetisch.

   Korpustyp: Untertitel

Lassen Sie uns wissen.

- Vertel het ons toch maar.

   Korpustyp: Untertitel

-Sie wissen meinen Namen.

- Je echte naam.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie nicht mehr?

- Beter dan wat?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

Waarom denkt u dat?

   Korpustyp: Untertitel

- Das widerspricht unserem Wissen.

- Het is in tegenspraak met alles.

   Korpustyp: Untertitel

- Wissen Sie vom Duell?

- Hebt u het gehoord van het duel?

   Korpustyp: Untertitel

Wer will das wissen?

- Wie vraagt dat?

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

- Zie je dat?

   Korpustyp: Untertitel

Wissen wir, was fehlt?

Hebben we een inventaris?

   Korpustyp: Untertitel

- Muss ich etwas wissen?

Wat is het probleem?

   Korpustyp: Untertitel

Meines Wissens nach ja.

Ja, dat heb ik begrepen.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie bestimmt nichts?

- Heb je echt geen idee?

   Korpustyp: Untertitel

- Das wissen die Beamten.

De agenten begrepen dat.

   Korpustyp: Untertitel

Das wissen wir bald.

Waar zal hij zijn?

   Korpustyp: Untertitel

-Was möchten Sie wissen?

Waar zit je mee, inspecteur?

   Korpustyp: Untertitel

- Männer des Wissens.

- Mannen van het Geschrift.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher wissen Sie das?

Wie heeft je dat verteld?

   Korpustyp: Untertitel

Willst du's unbedingt wissen?

Moet ik me bewijzen?

   Korpustyp: Untertitel

Du willst wissen warum?

Waarom vraag je jezelf niet af?

   Korpustyp: Untertitel

Wir sollten das wissen.

Je wilt dat wij de patiënt behandelen,

   Korpustyp: Untertitel

Ein Spezialsprung, wissen Sie.

Het is een speciale sprong.

   Korpustyp: Untertitel

Ich muss wissen, wie.

lk moet gewoon uitzoeken hoe.

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

lk denk dat Phoebe de eerste was.

   Korpustyp: Untertitel

- Was wissen Sie dann?

Wat ga je nu doen?

   Korpustyp: Untertitel

Wir müssen wissen, was.

En we moeten uitzoeken wat.

   Korpustyp: Untertitel

Ich will alles wissen.

details. lk ben gek op details.

   Korpustyp: Untertitel

Wie viel wissen eigentlich?

Wat doet u nu?

   Korpustyp: Untertitel

- Ich will es wissen.

Vertel het me nu.

   Korpustyp: Untertitel

Und wissen Sie was?

En raad eens wat?

   Korpustyp: Untertitel

Ach, wissen Sie?

O, daar staat hij.

   Korpustyp: Untertitel

Das wissen wir nicht.

Wat gebeurt er als Böhlman niets zegt?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen Sie das?

Wat zeg je daar van?

   Korpustyp: Untertitel

Braucht niemand zu wissen.

Het blijft tussen ons.

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie, warum?

Heeft u enig idee waarom?

   Korpustyp: Untertitel

- Wir möchten natürlich wissen...

- We maken ons zorgen over...

   Korpustyp: Untertitel

Was müssen Sie wissen?

Zeg 't me maar.

   Korpustyp: Untertitel

Die müssen Bescheid wissen.

lk moet ze inlichten.

   Korpustyp: Untertitel

- Woher soll ich's wissen?

- Zou ik het verschil merken?

   Korpustyp: Untertitel

Ich will's nicht wissen.

- Dat heb ik gedaan.

   Korpustyp: Untertitel

- Wissen Sie's oder nicht?

Wat bedoel je? Ben je een dokter of niet?

   Korpustyp: Untertitel

Woher wissen sie davon?

Hoe kwam ze erachter komen over de voeding?

   Korpustyp: Untertitel

Wissen Sie, ich glaube...

Je bent niet goed snik.

   Korpustyp: Untertitel